28
Het verzenden van de verschillende berichten.
Informatie wordt in principe tweemaal verzonden:
1. Een alarmmelding als er een fout ontdekt is.
2. Een bericht dat het alarm weer verwijderd is als de situatie zich hersteld heeft.
(Bij een sensoralarm kan er een minuut of tien overheen gaan tussen het alarmbericht en
het verwijderen hiervan.)
De procedure heeft een verschillende invloed op de hieronder genoemde systemen.
Enkelvoudige systemen (systemen met regelpaneel AKA 21)
Er kan informatie in het scherm opgevraagd worden als er een "E" (error) verschenen
is. De foutmelding kan niet verwijderd worden uit de AKA 21 zolang de oorzaak van het
alarm niet opgelost is. De foutmelding blijft na het oplossen van de oorzaak zichtbaar
totdat het alarm op het regelpaneel via de "ENTER" toets geaccepteerd is.
Netwerk (systemen met een PC of gateway met printer en regelpaneel AKA 21)
Hier wordt de informatie naar de PC of de printer gestuurd. Aan deze informatie hangt
een indicatie of het een nieuwe foutmelding is, of een al bestaande foutmelding welke
al eerder is verzonden.
Op het regelpaneel AKA 21 zijn alleen nieuwe foutmeldingen zichtbaar.
Om ervoor te zorgen dat de meldingen naar de PC of de printer gestuurd worden dient
een parameter in de regelaar ingesteld te worden. Dit kan echter alleen vanuit een PC
gedaan worden.
De "Auto reset" parameter moet op "ON" staan.
De individuele berichten worden nu naar de PC of printer gestuurd tezamen met de
status 1, 2, 3, of 0.
"1" betekent dat het een nieuw en belangrijk bericht is.
"2" betekent dat het een nieuw maar minder belangrijk bericht is.
"3" betekent dat het een nieuw en belangrijk bericht is.
"0" betekent dat de fout verwijderd is.
Wie ontvangen een alarm.
Enkelvoudige systemen
Alle berichten worden ontvangen door het regelpaneel AKA 21.
- Iedere regelaar in het systeem is gedefinieerd door een adres. Dit adres wordt direct
in de regelaar ingegeven d.m.v. "dip-switches".
Netwerksystemen.
Alle berichten worden ontvangen door een separate PC of gateway met printer.
- Iedere regelaar in het systeem is gedefinieerd door een adres. Dit adres wordt direct
in de regelaar ingegeven d.m.v. "dip-switches".
- Iedere regelaar heeft een systeemadres dat bestaat uit een systeemnummer en het
hierboven genoemde adres.
- De adressen van de alarmontvangers moet in alle regelaars van het betreffende net
werk ingesteld worden. Dit kan op twee manieren via de PC uitgevoerd worden.
- Het adres van de dichtstbijzijnde gateway wordt opgegeven waarbij deze gateway
de berichten verder verstuurd.
- Het adres van de uiteindelijke ontvanger wordt opgegeven.
Alarmuitgang bij AKC regelaars
De alarmuitgang wordt alleen geactiveerd als een "1" of een "3" als status aan het
bericht gegeven is (zie hierboven). De uitgang blijft geactiveerd zolang het defect van
kracht is.
De uitgang heeft een "normaal gesloten" functie wat wil zeggen:
Geen alarm:
Alarm:
Functiebeschrijving RC.1H.U4.10 © Danfoss 05/2002
Het relaiscontact tussen klem 20 en 21 is gesloten.
Het relaiscontact tussen klem 20 en 21 is verbroken.
AKC 114-116