7.3
Inbedrijfstellingsprocedure
De inbedrijfstelling van de lineaire motor is deel van de inbedrijfstelling van de rege-
laar en wordt met behulp van de engineeringsoftware MOVITOOLS
gevoerd.
In de systeemhandboeken van de regelaars van SEW-EURODRIVE staat gedetail-
leerde informatie met betrekking tot de inbedrijfstelling en de instelling van parame-
ters.
Informatie met betrekking tot de engineeringsoftware MOVITOOLS
staat in het handboek "MOVITOOLS
In dit hoofdstuk worden de voor de inbedrijfstelling van de lineaire motor relevante
stappen alsmede belangrijke informatie en instellingen vermeld.
®
7.3.1
MOVIDRIVE
B
•
•
•
•
•
•
•
Parameters instellen
Encoder-verwerking testen
Verplaats het primaire deel met de hand in een richting en bekijk parameter P003
(actuele positie) op het scherm van MOVITOOLS
gingsrichting. Verplaats de lineaire motor vervolgens eenmaal over het gehele be-
wegingstraject om te controleren of de encoder overal correct werkt.
Hardware-eindschakelaars testen
Stel de parameters voor de hardware-eindschakelaars in en controleer de werking
door het primaire deel met de hand tegen de eindschakelaar aan te schuiven.
Aandrijfbegrenzing voor de eerste inbedrijfstelling activeren
Begrens voor de eerste inbedrijfstelling de max. snelheid door middel van de para-
meter P302 (max. toerental 1) en de max. kracht door middel van de parameter
P304 (koppelbegrenzing). Zo kan in geval van een ongecontroleerde asbeweging
de motor niet de volledige kracht en snelheid ontwikkelen.
Commutatiebeweging
Schakel de regelaarblokkering DI00 = 1 uit. Nu voert de lineaire SL2-motor de
hierboven beschreven commutatieprocedure uit (→ 2 49).
As optimaliseren
Overige instellingen
– Bij een absolute encoder moet nu de menu-optie "Encoder-afstelling" worden
uitgevoerd. De lineaire motor is dan direct na het inschakelen bedrijfsklaar.
Als u de menuoptie "Encoder-afstelling" niet uitvoert, gedraagt de absolute en-
coder zich als een incrementele encoder en voert de lineaire motor na iedere
inschakeling en als de regelaarblokkering wordt weggenomen een commutatie-
beweging uit.
– Als voor uw lineaire as een andere positieve encoder-telrichting nodig is, moet
de omkering van de draairichting van de motor met parameter P350 worden
geactiveerd.
– Maak bij stilstaande en vrijgegeven motor de TF-kabel op de regelaar los en
controleer of de TF-bewaking reageert (fout 31; TF-sensor).
– Als de aandrijving een externe rem heeft, wordt geadviseerd deze rechtstreeks
aan te sturen. De rem wordt aangestuurd met de parameters P730 - P732.
®
MotionStudio".
®
. Bepaal de positieve bewe-
Technische handleiding – Synchrone lineaire SL2-motoren
Inbedrijfstelling
Inbedrijfstellingsprocedure
®
MotionStudio uit-
®
MotionStudio
7
51