Inbedrijfstelling
7
Communicatie via systeembus
Management van het parametertelegram
MSB
7
Statusbit:
Handshake-
bit:
0 = geen
0 = asyn-
fout bij in-
chroon, res-
structie-uit-
pons direct
voering
verzenden
1 = fout bij
instructie-
uitvoering
Indexadressering
Databereik
98
Technische handleiding – MOVITRANS
Het gehele verloop van de parametrering wordt gecoördineerd met byte 0 "manage-
ment". Met deze byte worden belangrijke instructieparameters klaargezet, zoals:
•
Service-ID
•
Datalengte
•
Uitvoering van de uitgevoerde instructie
•
Status van de uitgevoerde instructie
Bits 0 - 3 bevatten de instructie-aanduiding en daarmee de uit te voeren service.
Via bit 4 en bit 5 wordt voor de schrijfinstructie de datalengte van 4 bytes ingesteld.
Het handshakemodusbit (bit 6) is altijd 0: asynchrone communicatie.
Het statusbit (bit 7) geeft aan of de instructie goed is uitgevoerd of niet.
Byte 0: Management
6
5
Datalengte:
11 = 4 byte
Via de volgende bytes wordt de parameter bepaald die via het veldbussysteem moet
worden gelezen of geschreven:
•
Byte 1: Sub-index
•
Byte 2: Index High
•
Byte 3: Index Low
De parameters van het apparaat worden onafhankelijk van het aangesloten veldbus-
systeem met een eenduidige index inclusief sub-index geadresseerd.
De data bevinden zich in byte 4 tot byte 7 van het parametertelegram. Per instructie
kunnen dus maximaal 4 bytes aan data worden overgedragen. In principe worden de
data rechts uitgelijnd ingevoerd. Byte 7 bevat dus de databyte met de laagste waarde
(data-LSB), Byte 4 dienovereenkomstig de databyte met de hoogste waarde (data-
MSB).
®
decentrale voeding TES31A
4
3
Service-ID:
0000 = No Service
0001 = Read
0010 = Write Parameter
0011 = Write Parameter volatile
0100 = Read Minimum
0101 = Read Maximum
0110 = Read Default
2
1
LSB
0