5
Elektrische installatie
5.1
Installatievoorschriften
Let bij de elektrische installatie op de onderstaande aanwijzingen:
•
•
5.2
Laagspanningsnetwerken
Het apparaat is geschikt en toegelaten voor het gebruik in combinatie met onderstaan-
de systemen:
•
•
5.3
Kabels leggen
Let bij het leggen van de kabels op onderstaande punten:
•
•
•
•
In onderstaande documentatie staat meer informatie met betrekking tot de EMC-com-
patibele installatie vermeld: "Aandrijftechniek in de praktijk – EMC in de aandrijftech-
niek".
neem de algemene veiligheidsaanwijzingen in acht.
neem altijd alle informatie over de technische gegevens en de toegestane voor-
waarden op de plaats van opstelling in acht.
TN- en TT-systemen met direct geaard sterpunt
IT-systemen met niet geaard sterpunt.
SEW-EURODRIVE adviseert om in dit geval isolatiebewakingsrelais met pulsco-
demeetmethode te gebruiken. Hierdoor wordt voorkomen dat het isolatiebewa-
kingsrelais door de aardcapaciteit van het apparaat ten onrechte wordt geacti-
veerd.
Bij IT-systemen zijn geen EMC-grenswaarden voor de storingsemissie gespecifi-
ceerd.
Gebruik voor het aansluiten van de voedingsspanning en communicatie geschikte
kabels. Overige informatie met betrekking tot de beschrijving van het aansluiten
staat vermeld in hoofdstuk "Elektrische aansluitingen" (→ 2 35).
Leg vermogenskabels en signaalkabels in gescheiden kabelkanalen.
Houd zoveel mogelijk afstand tussen de vermogenskabels en signaalkabels.
Voorkom lange, parallel aan elkaar verlopende kabels.
Technische handleiding – MOVITRANS
Elektrische installatie
Installatievoorschriften
®
decentrale voeding TES31A
5
27