Inbedrijfstelling
7
Communicatie via systeembus
7.5
Communicatie via systeembus
7.5.1
MOVILINK
94
Technische handleiding – MOVITRANS
ð Stuurbron: u kunt het apparaat met verschillende stuurbronnen aansturen. Wel-
ke stuurbron wordt gebruikt, is afhankelijk van de omgeving, bijv. van de over-
koepelende besturing.
7. De compensatie van de inductiekabel wordt doorgevoerd tijdens de inbedrijfstel-
ling. Hiertoe moet belastingsstroom I
met handbedrijf in MOVITOOLS
Het apparaat maakt via zijn S-bus-interface de koppeling aan een overkoepelend au-
tomatiseringssysteem mogelijk. Het apparaat fungeert daarbij altijd als S-bus-slave. S-
bus-master kunnen besturingen (PLC) en pc's met een CAN-businterface zijn. Als het
apparaat over een veldbus moet worden aangestuurd, stel dan veldbusgateways als
master in, bijv. DFP21B/UOH11B.
Als voorwaarde voor de communicatie over de S-bus installeert u de deelnemers
(master en slaves) zoals beschreven in het hoofdstuk "Elektrische installa-
tie" (→ 2 27). De S-bus is een CAN-Bus overeenkomstig de CAN-specificatie 2.0,
deel A en B. Alle services van het SEW-apparaatprofiel MOVILINK
steund.
®
-protocol
®
Via het MOVILINK
-protocol zijn zowel automatiseringsopdrachten, zoals besturing en
parametrering van het apparaat via cyclische data-uitwisseling als inbedrijfstellings- en
visualisatietaken mogelijk.
Voor de communicatie met een master-besturing zijn verschillende telegramtypen ge-
definieerd. Deze telegramtypen kunnen in 2 categorieën worden ingedeeld:
•
Procesdatatelegrammen
•
Parametertelegrammen
Als S-bus-slave kan het apparaat parameter- en procesdata-telegrammen ontvangen
en beantwoorden.
®
decentrale voeding TES31A
variabel worden ingesteld. Dat is mogelijk
L
®
MotionStudio. Neem het hoofdstuk in acht.
®
worden onder-