- Klankinstellingen
» pagina 10
5
- Instellingen van de wagensystemen
6
Touchscreen
» pagina 8
7
SD-kaartopening
» pagina 19
8
Touchscreen
Het apparaat is met een touchscreen uitgerust dat kan worden bediend door
het beeldschermoppervlak met een lichte vingerdruk aan te raken.
De helderheid van het beeldscherm kan worden ingesteld
VOORZICHTIG
Het beeldscherm kan alleen door middel van een lichte vingerdruk worden
■
bediend. Bij te hard drukken bestaat gevaar voor beschadiging van het beeld-
scherm!
Ter bescherming van het beeldscherm kan een geschikte beschermfolie voor
■
touchscreens worden gebruikt die de werking van het touchscreen niet beïn-
vloedt.
Met een zachte doek en eventueel schone spiritus kan vuil van het beeld-
■
scherm worden verwijderd.
Apparaat in-/uitschakelen
Handmatig inschakelen/uitschakelen
›
Op
drukken om het apparaat in of uit te schakelen.
Automatisch inschakelen van het apparaat
Indien het apparaat voor het uitschakelen van het contact niet met de draai-
knop
is uitgeschakeld, schakelt dit na het inschakelen van het contact auto-
matisch in.
Automatisch uitschakelen van het apparaat
Als de sleutel bij ingeschakeld apparaat uit het contactslot wordt verwijderd,
wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld.
Wanneer de wagen is voorzien van een startknop, wordt het apparaat na het
afzetten van de motor en het openen van het bestuurdersportier automatisch
uitgeschakeld.
1)
Geldt niet voor AUX.
» pagina 30
» pagina
10.
Bij uitgeschakeld contact schakelt het apparaat na ca. 30 minuten automatisch
uit.
Het apparaat kan eventueel automatisch uitschakelen. Het apparaat geeft
hierover enkele seconden informatie door middel van een tekstmelding op het
apparaatbeeldscherm.
›
Let op: zwakke accu. De motor starten of het infotainmentsysteem uitscha-
kelen, a.u.b. - De accu is zwak, er wordt geadviseerd het apparaat uit te
schakelen of de motor te starten.
›
Accu bijna leeg. Het infotainmentsysteem wordt uitgeschakeld. - De accu is
ontladen, het apparaat wordt uitgeschakeld.
›
Geen bedrijfstemperatuur Infotainmentsysteem wordt uitgeschakeld. - De
bedrijfstemperatuur van het apparaat is te laag of te hoog, het apparaat
wordt uitgeschakeld.
Volume instellen
Elke volumeverandering wordt op het beeldscherm weergegeven.
Volume verhogen
›
De draaiknop
naar rechts draaien.
Volume verlagen
›
De draaiknop
naar links draaien.
Geluidsonderdrukking
›
Op de toets
drukken of de draaiknop
op 0 instellen.
Bij een geluidsonderdrukking verschijnt op het beeldscherm het symbool .
Was er op het moment van de geluidsonderdrukking een geluidsweergave in
het menu Media, dan volgt er een weergaveonderbreking (pauze)
VOORZICHTIG
Een te hard ingesteld volume kan voor geluidsresonanties in de wagen en
eventueel voor schade aan de luidsprekers zorgen.
linksom draaien en het volume
.
1)
Inleidende informatie
7