Enveloppen
Probeer eerst enkele enveloppen uit voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Zie Afdrukmateriaal in de universeellader
plaatsen voor instructies voor het plaatsen van enveloppen.
U drukt als volgt af op enveloppen:
•
U bereikt de beste resultaten als u hoogwaardige enveloppen gebruikt die speciaal zijn ontworpen voor
laserprinters.
•
Stel de Papierbron in het menu Papier in op basis van de bron die u gebruikt, stel de Papiersoort in op
Envelop en selecteer het juiste formaat envelop via het bedieningspaneel, het printerstuurprogramma of
MarkVision Professional.
•
Gebruik voor de beste prestaties enveloppen die zijn gemaakt van papier van 90 g/m
een gewicht van maximaal 105 g/m
katoen bestaan, mogen niet zwaarder zijn dan 90 g/m
•
Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen.
•
Gebruik voor de beste prestaties en een minimum aan papierstoringen geen enveloppen die:
–
gemakkelijk krullen;
–
aan elkaar kleven of beschadigd zijn;
–
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
–
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
–
een vergrendelingsontwerp hebben;
–
postzegels bevatten;
–
een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is (af)gesloten;
–
gekartelde randen of omgebogen hoeken hebben;
–
een ruwe, kreukelige of gedraaide afwerking hebben.
•
Gebruik alleen enveloppen die bij blootstelling aan temperaturen van 180 °C niet omkrullen, kreuken of gevaarlijke
stoffen afgeven. Raadpleeg de leverancier van de enveloppen als u niet zeker weet of deze geschikt zijn.
•
Pas de breedtegeleider aan zodat deze overeenkomt met de breedte van de enveloppen.
•
Een combinatie van hoge luchtvochtigheid (boven 60%) en hoge printertemperaturen kunnen de enveloppen
kreuken of sluiten.
Etiketten
De printer kan afdrukken op papieren etiketten die zijn ontworpen voor gebruik met laserprinters. Gebruik alleen
etikettenvellen van Letter-formaat, A4-formaat en Legal-formaat. De lijm, de voorzijde (bedrukbaar materiaal) en de
coatings moeten bestand zijn tegen temperaturen van 180 °C en een druk van 30 psi. Gebruik geen vinyletiketten.
Probeer eerst enkele etiketten uit voordat u een grote hoeveelheid aanschaft.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het afdrukken, de kenmerken en het ontwerp van
etiketten. U vindt deze publicatie op de website van Lexmark op www.lexmark.com/publications.
U drukt als volgt af op etiketten:
•
Stel het menu-item Papiersoort in het menu Papier in op Etiketten. Stel de Papiersoort in via het
bedieningspaneel, het printerstuurprogramma of MarkVision Professional.
•
Plaats etiketten nooit samen met papier of transparanten in dezelfde bron. Dit kan invoerproblemen veroorzaken.
•
Gebruik geen etikettenvellen met een laag van glad materiaal.
•
Gebruik volledige etikettenvellen. Als u dit niet doet, kunnen de etiketten tijdens het afdrukken loslaten van het vel.
Hierdoor kunnen papierstoringen optreden. Hierdoor kan de garantie voor de printer en de cartridge vervallen.
•
Gebruik alleen etiketten die bij blootstelling aan temperaturen van 180 °C niet omkrullen, kreuken of gevaarlijke
stoffen afscheiden.
•
Druk niet af binnen 1 mm van de rand van het etiket, van de perforaties of tussen de randen van het etiket.
Specificaties voor afdrukmateriaal
2
, mits het katoengehalte lager is dan 25%. Enveloppen die voor 100% uit
2
Richtlijnen voor afdrukmateriaal
41
.
2
. Gebruik enveloppen met