5.6.3
Motor aansluiten
AANWIJZING
De draairichting van de draaistroommotoren is conform IEC 60034-8 altijd
geschakeld voor rechtsomdraaien (gezien tegen de asstomp van de motor).
De draairichting van de pomp komt overeen met de draairichtingspijl op de
pomp.
1. Draairichting van de motor op de draairichting van de pomp instellen.
2. Meegeleverde documentatie van de fabrikant van de motor in acht nemen.
5.7
Draairichting controleren
GEVAAR
Temperatuurverhoging door aanraking tussen draaiende en stilstaande
onderdelen
Explosiegevaar!
Beschadiging van het pompaggregaat!
Ø Controleer nooit de draairichting met een niet-gevulde pomp.
WAARSCHUWING
Handen in het pomphuis
Letsel, beschadiging van de pomp!
Ø Steek nooit handen of voorwerpen in de pomp zolang de elektrische
aansluiting van het pompaggregaat niet verwijderd en beveiligd is tegen
ongewenst inschakelen.
LET OP
Onjuiste draairichting bij draairichtingsafhankelijke mechanische
asafdichting
Beschadiging van de mechanische asafdichting en lekkage!
Ø Draairichting door kort starten controleren.
LET OP
Verkeerde draairichting van motor en pomp
Beschadiging van de pomp!
Ø Draairichtingspijl op de pomp in acht nemen.
Ø Draairichting controleren en, indien nodig, de elektrische aansluiting
controleren en de draairichting corrigeren.
De correcte draairichting van motor en pomp is rechtsom (vanaf de kant van de motor
gezien).
1. Door in- en onmiddellijk uitschakelen de motor even laten lopen en daarbij op de
draairichting van de motor letten.
2. Draairichting controleren.
De draairichting van de motor moet overeenkomen met de draairichtingspijl op de pomp.
3. Bij verkeerde draairichting de elektrische aansluiting van de motor en eventueel de
schakelinstallatie controleren.
29 / 64