Temperatuurklasse volgens EN 13463-1
In geval van bedrijf bij een hogere temperatuur, wanneer het gegevensblad ontbreekt of bij
"poolpompen" moet de maximaal toegestane bedrijfstemperatuur bij DP worden opgevraagd.
Aankoppelen van de
Als een pomp zonder motor wordt geleverd (poolpompen), moet aan de volgende
motor door gebruiker
voorwaarden t.a.v. de op het gegevensblad van de pomp vermelde motor worden voldaan:
– De toegestane temperaturen bij motorflens en motoras moeten hoger zijn dan de door de
pomp ingebrachte temperaturen.
– Gemeten temperaturen van de pomp navragen bij de fabrikant.
2.10.3
Bewakingsvoorzieningen
De pomp/het pompaggregaat mag alleen gebruikt worden binnen de grenswaarden die zijn
vermeld op het gegevensblad en op het typeplaatje.
Wanneer de gebruiker van de installatie de inachtneming van de gestelde bedrijfsgrenzen
niet kan garanderen, moeten relevante bewakingsvoorzieningen worden aangebracht.
De noodzaak van bewakingsvoorzieningen voor het beveiligen van de functie nagaan.
Meer informatie over bewakingsvoorzieningen kan bij DP worden opgevraagd.
2.10.4
Grenzen van het bedrijfsgebied
De onder [ð Hoofdstuk 6.2.3.1, Pagina 33] vermelde minimumcapaciteiten gelden voor
water en daarmee vergelijkbare te verpompen media. Langere bedrijfsfasen bij deze
capaciteiten en de genoemde te verpompen media veroorzaken geen extra verhoging van de
temperaturen aan het pompoppervlak. Wanneer er echter sprake is van te verpompen media
met afwijkende fysische kenmerken, moet nagegaan worden of er gevaar bestaat voor extra
opwarming, waardoor de minimumcapaciteit verhoogd zou moeten worden. Met behulp van
de onder [ð Hoofdstuk 6.2.3.1, Pagina 33] genoemde berekeningsformule kan worden
vastgesteld of door extra opwarming een gevaarlijke verhoging van de temperatuur aan het
pompoppervlak kan optreden.
T2
T3
T4
T5
T6
maximaal toelaatbare temperatuur
van het verpompte medium
280 °C
185 °C
120 °C
85 °C
alleen na overleg
met de fabrikant
13 / 64