Faxen
3
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
>Faxen >
> voer het faxnummer in >Vertraagd verzenden >Later verzenden > selecteer de datum waarop
u de fax wilt verzenden >
4
Druk op
.
Opmerking: Het document wordt op het geplande tijdstip gescand en gefaxt.
Snelkoppeling voor een faxbestemming maken met de
Embedded Web Server
U kunt een snelkoppelingsnummer toewijzen aan één faxnummer of een groep met faxnummers.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres in het gedeelte TCP/IP van het menu Netwerk/poorten. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten, bijvoorbeeld: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen > Snelkoppelingen beheren > Instellingen faxsnelkoppeling.
Opmerking: Mogelijk moet u een wachtwoord opgeven. Vraag uw systeembeheerder om een gebruikers-id en
een wachtwoord als u deze nog niet hebt.
3
Typ een naam voor de snelkoppeling en geef het faxnummer op.
Opmerkingen:
•
Als u een snelkoppeling voor meerdere nummers wilt maken, moet u de faxnummers voor die groep
opgeven.
•
afzonderlijke faxnummers moet u met een puntkomma (;) van elkaar te scheiden.
4
Wijs een snelkoppelingsnummer toe.
Opmerking: Als u een nummer invoert dat al in gebruik is, wordt u gevraagd een ander nummer te kiezen.
5
Klik op Toevoegen.
Faxinstellingen aanpassen
De faxresolutie wijzigen
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met
de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen:
•
Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
> selecteer de tijd waarop u de fax wilt verzenden >
89