10 Foutopsporing
De volgende problemen mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden:
Waarschu-
Oorzaak
wing
Hogedruksensor (P2)
135
Compressor past niet bij de configuratie
136
Hogedruksensor past niet bij de configuratie
137
Inverter temperatuur
138
Inverter temperatuur
139
Drukgastemperatuur is te laag
140
Compressortemperatuur te laag
141
Temperatuur inverter te laag
142
Temperatuur inverter te laag
143
Smoorspoeltemperatuur te laag
144
Stuurprintplaat koeleenheid configuratie-alarm
145
inverter
Stuurprintplaat koeleenheid configuratie-alarm
146
Foutgrens blokkering
147
Compressor stroomsensor fase U fout
148
Compressor stroomsensor fase V fout
149
Compressor stroomsensor fase W fout
150
Stroomsensor fout
151
83322207 2/2021-11 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Grond/water-warmtepomp Geoblock® WGB ...
108-136
Oplossing
Warmteafname controleren.
Hoge gewenste WW-temperaturen vermijden.
Ervoor zorgen dat de warmtepomp enkel
binnen de toepassingsgrenzen werkt.
Instelling overstroomventiel controleren.
Compressortype controleren.
Spanningstoevoer minstens 10 minuten
onderbreken.
Hogedruksensor (P2) controleren.
Spanningstoevoer minstens 10 minuten
onderbreken.
Koeling op de inverter controleren.
Toestel heropstarten.
Koeling op de inverter controleren.
Toestel heropstarten.
Aansluiting drukgasvoeler (T6) controleren.
Voelerweerstand meten, evt. voeler vervangen.
Warmtebrontemperatuur controleren
Ervoor zorgen dat de warmtepomp enkel
binnen de toepassingsgrenzen werkt.
Koeling op de inverter controleren.
Toestel heropstarten.
Koeling op de inverter controleren.
Toestel heropstarten.
Ervoor zorgen dat de montagerichtlijnen voor
het toestel aangehouden worden.
Toestel heropstarten.
Softwareversie stuurprintplaat koeleenheid
controleren.
Toestel heropstarten.
Softwareversie stuurprintplaat koeleenheid
controleren.
Weishaupt-klantendienst verwittigen.
Toestel heropstarten.
Softwareversie stuurprintplaat koeleenheid
controleren.
Weishaupt-klantendienst verwittigen.
Spanningstoevoer van aan de ingang tot aan
de compressor controleren.
Inverter opnieuw starten.
Evt. defecte inverter vervangen.
Spanningstoevoer van aan de ingang tot aan
de compressor controleren.
Inverter opnieuw starten.
Evt. defecte inverter vervangen.
Spanningstoevoer van aan de ingang tot aan
de compressor controleren.
Inverter opnieuw starten.
Evt. defecte inverter vervangen.
Koeling op de inverter controleren.
Toestel heropstarten.
Evt. defecte inverter vervangen.