10 Foutopsporing
De volgende problemen mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden:
Waarschu-
Oorzaak
wing
Glycolwatervoeler ingang in WP (B27)
1
Glycolwatervoeler uitgang uit WP (B29)
2
Compressorzuiggasvoeler (T4)
4
Drukgasvoeler (T6)
6
Expansieventiel
8
Lagedruksensor (P1)
9
Hogedruksensor (P2)
10
Geen communicatie met de inverter
13
Hogedrukschakelaar of lagedrukschakelaar is in
15
werking getreden.
Inverter geblokkeerd, omdat er in de loop van de
16
afgelopen 10 uur 10 fouten opgetreden zijn.
Fout EEPROM geheugen
17
Geen Modbus-communicatie tussen regelaar EC en
18
stuurprintplaat koeleenheid
Door inverter-alarm warmtepomp uitgeschakeld
19
Compressor past niet bij de configuratie
20
Lagedrukstoring
21
Te lage oververhitting
22
Te hoge oververhitting
23
83322207 2/2021-11 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Grond/water-warmtepomp Geoblock® WGB ...
10.2 Foutcode
Koelcircuit
104-136
Oplossing
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Leiding controleren, evt. vervangen.
Evt. defect expansieventiel vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Voeler en leiding controleren, evt. vervangen.
Lastspanning aan de compressor en inverter
controleren.
Verbindingsleiding stuurprintplaat koeleenheid
naar inverter controleren.
Evt. defecte stuurprintplaat koeleenheid
vervangen.
Druk in koelcircuit controleren.
Debiet controleren.
Bekabeling controleren.
Ervoor zorgen dat de toepassingsgrenzen van
de warmtepomp gerespecteerd worden.
Koelcircuit controleren [hfst. 3.3.2].
Spanningstoevoer minstens 10 minuten
onderbreken.
Bij herhaald optreden de Weishaupt-
klantendienst verwittigen.
Spanningstoevoer minstens 10 minuten
onderbreken.
Modbus-verbinding controleren.
Bij herhaald optreden de Weishaupt-
klantendienst verwittigen.
Compressortype controleren.
Spanningstoevoer minstens 10 minuten
onderbreken.
Toepassingsgrens warmtebron controleren.
Debiet warmtebron controleren.
Lagedruksensor (P1) controleren.
Koelcircuit controleren.
Als de fout herhaaldelijk optreedt:
Oververhitting controleren.
Compressorzuiggasvoeler (T4) controleren.
Lagedruksensor (P1) controleren.
Motor expansieventiel controleren.
Koelcircuit controleren.
Als de fout herhaaldelijk optreedt:
Oververhitting controleren.
Compressorzuiggasvoeler (T4) controleren.
Lagedruksensor (P1) controleren.
Motor expansieventiel controleren.
Koelcircuit controleren.