9 Storing / Reparatie
2. Géén - of slechte ontstekingsvonk
U
Vuil tussen de ontstekingspennen. (zie hoofdstuk "onderhoud")
•
Ontstekingspennen niet goed afgesteld.
•
Porselein van de ontstekingspen(nen) gescheurd.
•
Transformator defect.
•
Branderautomaat defect.
3. Olieklep opent niet (geen "tik" hoorbaar)
U
•
Olieklep defect.
•
Branderautomaat defect.
•
Fotocel defect.
4. Toestel gaat niet branden
U
Wanneer de functies 1, 2 en 3 in orde zijn, maar het toestel gaat niet branden, dan kan de oorzaak
zijn:
Olietank leeg.
Oliefilter vervuild.(zie hoofdstuk "onderhoud")
Olieleiding verstopt of vol met lucht. (eventueel ontluchten)
Water in het oliecircuit.
•
Olieverstuiver verstopt.
•
Oliepomp defect.
•
Pompkoppeling tussen de pomp en de motor gebroken.
5. Toestel gaat wel branden maar gaat na ± 10 sec. in storing (Ontsteking valt niet weg)
U
Fotocel vervuild.(zie hoofdstuk "onderhoud")
•
Fotocel defect.
•
Branderautomaat defect.
Verder mogelijke storingen
U
De heater ventileert alleen maar als deze gestart wordt.
U
• "Vals licht" op de fotocel.
• Branderautomaat defect.
Vals licht kan worden veroorzaakt door een laagstaande zon of een felle verlichting wanneer deze
aan de voorzijde in het toestel schijnt. Door reflectie van de RVS branderkamer vangt de fotocel dit
licht op waarop de branderautomaat denkt met een voortijdige vlam te maken te hebben. De
branderautomaat zal het toestel alleen laten ventileren tot het "valse licht" verdwenen is. Is dit dan
het geval, dan gaat de heater weer in bedrijf. De heater gaat
het toestel zodanig, dat er geen zonlicht of andere felle lichtbron aan de uitlaatzijde naar binnen
kan schijnen. De reflectie van de branderkamer zal na enige tijd verdwijnen door het dof worden
van het glanzende metaal.
Valt regelmatig uit en gaat opnieuw branden
U
Fotocel en/of behuizing ervan vervuild.(zie hoofdstuk onderhoud)
•
Fotocel onbetrouwbaar.
•
Vlam is onregelmatig door b.v. verstopte verstuiver, of sterk vervuilde branderkop.
Rook en grote vlammen komen uit het toestel
U
Verkeerde brandstofsamenstelling.
•
Verstuiver versleten.
•
Pompdruk veel te hoog.
•
Lekkage in het toestel.
Stank of een heel kleine vlam
U
Te weinig aanvoer van verse zuurstof bij het toestel.
Oliefilter op de pomp vervuild. (zie hoofdstuk onderhoud)
Lekkage in de aanvoerleiding, waardoor lucht meegezogen wordt.
Water in het oliecircuit.
•
Verstuiver gedeeltelijk verstopt.
Gebruiksaanwijzing P 40 - P 120
Uitgave: 10.04
U
U
niet
in storing bij vals licht. Installeer
U
U
Pagina 18
U