Pagina 1
HANDLEIDING OLIEGESTOOKTE HETELUCHTKANONNEN P100 P120 PRODUCENT Dit apparaat voldoet aan de vereiste EG-richtlijnen: • Machinerichtlijn 89/392/EEG • Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG...
Bedankt voor uw vertrouwen in ons! Het verheugt ons dat u hebt gekozen voor het nieuwe heteluchtsysteem van B.V. ERMAF P 40 - P 120 Wij zijn ervan overtuigd dat u tevreden zult zijn. EG - conformiteitverklaring Wij verklaren dat de door ons op de markt gebrachte modellen en versies van het bovengenoemde apparaat voldoen aan de Euro- pese richtlijnen voor veiligheid en gezondheid.
1.3. Algemene veiligheidsvoorschriften Gebruik de P 40 - P 120 van B.V. ERMAF niet voor andere doeleinden dan waarvoor het toestel is bedoeld. Gebruik voor andere doeleinden is geheel voor eigen risico. De fabrikant stelt zich niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
1 Algemeen Pagina 3 1.4. Elektrische uitrusting Alle werkzaamheden aan het toestel die niet onder het normale onderhoud vallen, dienen door een vakman te worden uitgevoerd. Tijdens werkzaamheden aan het apparaat moet altijd de stroom zijn uitgeschakeld. Controleer vóór ingebruikname van het toestel of de elektrische leidingen geen sporen van beschadiging tonen.
Alle in de tekst genoemde en aangeduide merken zijn geregistreerde en beschermde handelsmerken van de rechthebbende. Voor eventuele vragen kunt u zich richten tot: B.V. ERMAF Boelewerf 25, NL-2987 VD Ridderkerk Postbus 3072, NL-2980 DB Ridderkerk Tel: +31 (0)180 - 481 381; Fax +31 (0)180 - 481 391.
2 Inleiding Pagina 5 2.1. Beschrijving van het systeem B.V.ERMAF petroleumgestookte heteluchtkanonnen zijn uitstek geschikt voor verwarming en/of CO dosering in kassen en folie tunnels. Zowel de diesel, als de petroleum uitvoering zijn tevens zeer goed toe te passen voor verwarming van pluimvee of varkensstallen, of het verwarmen of vorstvrij houden van opslag, en/of bewaarplaatsen van b.v.
4 Montagehandleiding Pagina 7 4. Montagehandleiding 4.1. Opstelling Het aantal benodigde verwarmingstoestellen hangt af van de afmetingen en de verdere kenmerken van de stal en van de gewenste temperatuur en het heersende klimaat. 4.2. Installatie De volgende zaken dienen in acht te worden genomen! LET OP! Zorg voor een goede bevestiging, hangend aan bijgeleverde voetketting of vastgeschroefd aan de mantelsteunen....
4 Montagehandleiding Pagina 8 4.3. Aansluiting oliecircuit. Wanneer u meerdere heaters op één centrale olietank aansluit wordt er een opstelling gemaakt met behulp van zgn. oliepotten. Dit moet gezien worden als een klein olietankje waaruit de heater zijn olie betrekt, tevens dienen de potten om de olieleiding te ontluchten. De opstelling van de heater, de oliepot, en de olietank is weergegeven in volgende tekening waarbij de volgende punten van belang zijn: •...
4 Montagehandleiding Pagina 9 Wanneer u één heater op de olietank aansluit hoeft u geen gebruik te maken van de oliepotten maar kunt u de aanvoer en afvoer direct op de tank aansluiten. Let echter wel op onderstaande punten: • De toevoerleiding dient ongeveer 5 cm van de bodem van de tank verwijderd te blijven, om aanzuiging van vuil te voorkomen.
4 Montagehandleiding Pagina 10 PETROLEUM DIESEL ∅ 6 ∅ 8 ∅ 10 ∅ 12 ∅ 8 ∅ 10 ∅ 12 ∅ 15 Gebruik uitsluitend oliebestendige leidingen met goede LET OP! overeenkomstige slangklemmen. 4.4 Elektrische aansluiting In de bedradingkast van de heater is een 9-polige klemmenstrook bevestigd. hierop moeten de volgende kabels op worden aangesloten: De netspanningkabel De kabel van de sturing of ruimtethermostaat.
4 Montagehandleiding Pagina 11 Aan de andere zijde van de kabel dient een goede 5-polige CEE form 16 A krachtstroomstekker gemonteerd te worden. De aansluiting van de kabel in de stekker is als volgt: Bruin ( fase ) Zwart ( fase ) Zwart ( fase ) Blauw...
4 Montagehandleiding Pagina 12 Elk van deze contacten kunt u gebruiken om één toestel aan te sluiten op de contacten 8 en 9. (Over deze contacten loopt 230V van het desbetreffende toestel) Om te voorkomen dat de heaters allen tegelijkertijd in werking treden, (er zou dan in één keer te veel stroom uit het net getrokken worden) kan men m.b.v.
5. Werking van het kanon Pagina 13 5. Werking van het kanon Wanneer de heater in bedrijf wordt gesteld gaat de elektromotor draaien. De oliepomp die op de motor is gemonteerd begint met het opzuigen van de brandstof uit de oliepot of de olietank.
6. Ingebruikname / Afregeling Pagina 14 6. Ingebruikname / Afregeling 6.1 Algemeen De heater kan handbediend en/of automatisch ingeschakeld worden. Dit is afhankelijk van de stand van de keuzeschakelaar. 0 = Automatisch In deze stand dient de schakelaar te staan wanneer men met een ruimtether- mostaat of klimaatcomputer de heater bedient.
6. Ingebruikname / Afregeling / 7. Milieu Pagina 15 Ruimtethermostaat. Voor het automatisch inkomen van de brander bij warmtevraag dient de keuzeschakelaar op stand 0 (automatisch) of stand 2 (ventileren) te staan. Stel de ruimtethermostaat in op de gewenste temperatuur. Wanneer de ruimtetemperatuur onder de ingestelde waarde komt, zal de heater gaan verwarmen, tot de ingestelde temperatuur weer is bereikt, de heater stopt dan met verwarmen.
8. Onderhoud Pagina 16 8. Onderhoud Gebruik nooit water om het toestel te reinigen! LET OP! Slechte of onregelmatige reiniging kan leiden tot brandschade! Voor aanvang van onderhoudswerkzaamheden aan de heater, eerst de netspanning van de heater afnemen. Controleer regelmatig de heater(s), alsmede alle olieleidingen op losse verbindingen en lekkages.
9 Storing / Reparatie Pagina 17 9. Storingen Wanneer er een storing in de werking van de heater optreedt, worden alle functies van het toestel uitgeschakeld en het rode storingslampje op de bedradingkast zal oplichten. Als de ontstoringsknop op de bedradingkast ingedrukt wordt, begint de heater opnieuw te starten.
Pagina 20
9 Storing / Reparatie Pagina 18 2. Géén - of slechte ontstekingsvonk Vuil tussen de ontstekingspennen. (zie hoofdstuk "onderhoud") • Ontstekingspennen niet goed afgesteld. • Porselein van de ontstekingspen(nen) gescheurd. • Transformator defect. • Branderautomaat defect. 3. Olieklep opent niet (geen "tik" hoorbaar) •...
Pagina 21
9 Storing / Reparatie Pagina 19 Geen nakoeling nadat de brander is gedoofd Toestel heeft heel kort gebrand. • Nakoelthermostaat te hoog afgesteld (of nakoeltimer te kort). • Nakoelthermostaat (of nakoeltimer) defect. • Branderautomaat defect. Blijft te lang of continue nakoelen •...
Pagina 22
10 Monteurinstructies Pagina 20 10 Monteurinstructies Dit hoofdstuk is bedoeld voor erkende technische monteurs en is niet LET OP! bedoeld voor de gebruiker! Pompdruk Bij het verlaten van de fabriek zijn alle pompen op druk afgesteld, maar het is aan te raden om b.v.
Als een verstuiver vernieuwd is, let dan op of de afstellingen van de ontstekingspen- nen en de stuwschijf nog juist zijn. (zie hst 10 “Ontsteking”) De heaters zijn voorzien van de volgende verstuivers: Type Merk Doorlaat type Doorlaat US-gal/h ERMAF nr. Heater verstuiver ltr./h verstuiver Petroleum Diesel DANFOSS...
10 Monteurinstructies Pagina 22 Ontsteking De ontsteektransformator moet de olie die uit de verstuiver komt aansteken. Zelfs onder zeer koude of andere slechte omstandigheden moet de ontsteking goed functioneren. Een goede afstelling is dan ook belangrijk. Door een verkeerde afstelling kan de vonk verkeerd overslaan, of er is helemaal geen vonk. Het toestel gaat dan in storing.
B : Houd rekening met de afstand tot de voeder- en drinkinstallatie in stallen. Zorg voor voldoende ventilatie (Zie hoofdstuk 4) ERMAF levert ook accessoires welke ten behoeve zijn voor de installatie van de heater(s) of wanneer een bestaande installatie uitgebreid moet worden.