Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Paragraaf m.b.t. veiligheidsaanwijzingen
Lees deze installatiebeschrijving voor de installatie, de eerste inbedrijfstelling en voor inspectie en onderhoud van de frequentieomvormer
volledig door. Gebruik de frequentieomvormer alleen als u bekend bent met de uitrusting, de veiligheids- en gebruiksvoorschriften. In de
installatiebeschrijving zijn de veiligheidsmaatregelen verdeeld in twee klassen: GEVAAR en PAS OP.
Er bestaat gevaar voor het leven en de gezondheid van de gebruiker als er geen passende voorzorgsmaatregelen
GEVAAR
worden getroffen.
Verwijzing naar mogelijke beschadiging van het apparaat of andere waardevolle zaken en gevaarlijke situaties als
PAS OP
niet de passende veiligheidsmaatregelen worden genomen.
Ook het negeren van de waarschuwingen
lichamelijk letsel te voorkomen dient u absoluut alle veiligheidsmaatregelen op te volgen.
Bescherming tegen elektrische schok
Demonteer het frontpaneel uitsluitend als de frequentieomvormer en de stroomvoorziening zijn uitgeschakeld. Bij het niet opvolgen van deze
aanwijzing bestaat gevaar voor een elektrische schok.
Tijdens het gebruik van de frequentieomvormer moet het frontpaneel gemonteerd zijn. De aansluitklemmen en open liggende contacten gelei-
den een levensgevaarlijk hoge spanning. Bij aanraking bestaat gevaar voor een elektrische schok.
Ook als de spanning is uitgeschakeld, dient u het frontpaneel alleen te demonteren voor bedrading of inspectie. Bij aanraking van onder span-
ning staande leidingen bestaat gevaar voor een elektrische schok.
Voordat u met bedrading/onderhoud begint, dient u de netspanning uit te schakelen en een wachttijd van minstens 10 minuten in acht te
nemen. Deze tijd is nodig om de condensatoren na het uitschakelen van de netspanning tot een ongevaarlijke spanningswaarde te laten ontla-
den.
De frequentieomvormer moet worden geaard. De aarding moet voldoen aan de nationale en lokale veiligheidsvoorschriften en -richtlijnen (JIS,
NEC paragraaf 250, IEC 536 klasse 1 en andere normen).
Sluit de frequentieomvormer volgens de EN-standaard aan op een spanningsvoorziening met geaard sterpunt.
Bedrading en inspectie mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende, geschoolde elektrotechnicus die bekend is met de veiligheidsnor-
men van de automatiseringstechniek.
Voor de bedrading moet de frequentieomvormer vast zijn gemonteerd. Bij het niet opvolgen van deze aanwijzing bestaat gevaar voor een elek-
trische schok.
Let erop dat u droge handen hebt als u het bedieningspaneel voor invoer gebruikt. Bij het niet opvolgen van deze aanwijzing bestaat gevaar
voor een elektrische schok.
Vermijd sterk trekken, verbuigen en inklemmen of grote belasting van de leidingen. Bij het niet opvolgen van deze aanwijzing bestaat gevaar
voor een elektrische schok.
Demonteer koelventilatoren uitsluitend als de stroomvoorziening is uitgeschakeld.
Raak de printplaten niet met natte handen aan. Bij het niet opvolgen van deze aanwijzing bestaat gevaar voor een elektrische schok.
Bij het meten van de capaciteit van de hoofdkring staat onmiddellijk na het uitschakelen van de voedingsspanning nog ca. 1 sec een gelijk-
spanning op de output van de frequentieomvormer. Raak daarom (na het uitschakelen) de outputklemmen van de frequentieomvormer of de
klemmen aan de motor niet aan. Bij het niet naleven hiervan bestaat gevaar voor een elektrische schok.

Brandpreventie

Monteer de frequentieomvormer alleen op vuurvaste materialen zoals metaal of beton. Bij montage op niet-vuurvaste materialen ontstaat
brandgevaar.
Als de frequentieomvormer beschadigd is, dient u de stroomvoorziening uit te schakelen. Een voortdurende hoge stroomtoevoer kan brand
veroorzaken.
Als u een remweerstand gebruikt, zorg dan voor een schakeling die bij het afgeven van een alarmsignaal de stroomvoorziening uitschakelt.
Anders kan de remweerstand door een defecte remtransistor of iets dergelijks sterk oververhit raken en brandgevaar ontstaan.
Sluit geen remweerstand rechtstreeks op de DC-klemmen P en N aan. Dat kan brand veroorzaken en de frequentieomvormer beschadigen. De
oppervlaktetemperatuur van remweerstanden kan kortstondig ver boven 100 °C komen. Zorg voor een geschikte bescherming tegen aanraking
en voor afstand tot andere apparaten of onderdelen van de installatie.
Bescherming tegen beschadigingen
De spanning op de afzonderlijke klemmen mag de in het handboek aangegeven waarden niet overschrijden. Anders kunnen beschadigingen
optreden.
Wees er zeker van dat alle leidingen op de juiste klemmen zijn aangesloten. Anders kunnen beschadigingen optreden.
Wees er bij alle aansluitingen zeker van dat de polariteit juist is. Anders kunnen beschadigingen optreden.
Raak de frequentieomvormer noch als deze is ingeschakeld, noch kort na het uitschakelen van de stroomvoorziening aan. Het oppervlak kan
zeer heet worden; er bestaat gevaar voor verbranding.
Overige voorzorgsmaatregelen
Neem onderstaande punten in acht om mogelijke storingen, beschadigingen, een elektrische schok, enz. te voorkomen:
Transport en installatie
Gebruik voor het transport de juiste hefinrichtingen om schade te voorkomen.
Stapel de verpakte frequentieomvormers niet hoger op dan toegestaan.
Wees er zeker van dat de plaats van montage het gewicht van de frequentieomvormer aankan. Aanwijzingen hiervoor vindt u in de bedieningshandleiding.
Gebruik met ontbrekende/beschadigde onderdelen is niet toegestaan en kan leiden tot het uitvallen van het apparaat.
Draag de frequentieomvormer nooit aan het frontpaneel of aan de bedieningselementen. Dat kan de frequentieomvormer beschadigen.
Zet geen zware voorwerpen op de frequentieomvormer.
Installeer de frequentieomvormer alleen in de toegestane montagepositie.
Let erop dat er geen geleidende voorwerpen (bijvoorbeeld schroeven) of ontvlambare substanties zoals olie in de frequentieomvormer terecht-
komen.
Vermijd sterke schokken of andere belastingen van de frequentieomvormer; een frequentieomvormer is een precisieapparaat.
Gebruik van de frequentieomvormer is alleen mogelijk onder de volgende omstandigheden:
Omgevingstemperatuur
Toegest. luchtvochtigheid Max. 90 % rel. vochtigheid (geen condensvorming)
Opslagtemperatuur
Omgevingscondities
Plaatsingshoogte
Vibratiebestendigheid
Alleen voor korte tijd toegestaan (bijvoorbeeld bij het transport)
kan afhankelijk van de omstandigheden zwaarwegende gevolgen hebben. Om
PAS OP
10 °C tot +50 °C (geen ijsvorming in het apparaat)
20 °C tot +65 °C
Alleen voor binnenruimten (geen agressieve gassen, geen olienevel, stof- en vuilvrije opstelling)
Max. 1000 m boven zeeniveau.
Daarboven neemt het uitgangsvermogen af met 3 %/500 m (tot 2500 m (91 %))
2
5,9 m/s
of minder
GEVAAR
PAS OP
PAS OP
PAS OP

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave