Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beveiliging Van Het Systeem Bij Uitval Van De Frequentieomvormer - Mitsubishi Electric FR-E740-016-EC Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5 BEVEILIGING VAN HET SYSTEEM BIJ UITVAL
VAN DE FREQUENTIEOMVORMER
Bij het optreden van een storing geeft de frequentieomvormer een alarmsignaal af. Er bestaat echter de mogelijkheid dat
de storingsherkenning van de frequentieomvormer of de externe schakeling voor analyse van het alarmsignaal faalt.
Alhoewel de Mitsubishi-frequentieomvormers aan de hoogste kwaliteitsnormen voldoen, moeten de statussignalen van de
frequentieomvormer worden geanalyseerd om schade bij uitval van de frequentieomvormer te voorkomen.
Tegelijkertijd dient de systeemconfiguratie zo te worden gekozen dat door veiligheidsmaatregelen, buiten en onafhankelijk
van de frequentieomvormer, de veiligheid van het systeem ook bij uitval van de frequentieomvormer is gewaarborgd.
Statussignalen van de frequentieomvormer
Door combinatie van de door de frequentieomvormer afgegeven statussignalen kunnen vergrendelingen met andere
installatiedelen worden gerealiseerd en foutmeldingen van de frequentieomvormer worden herkend.
Vergrendelingsmethode
Veiligheidsfunctie van de
frequentieomvormer
Bedrijfsgereedheid van de
frequentieomvormer
Externe beveiliging van de motorloop en motorstroom
Zelfs het gebruik van de statussignalen van de frequentieomvormer voor de vergrendeling met andere installatiedelen is
geen garantie voor absolute veiligheid. Ook de frequentieomvormer kan functiestoringen vertonen en de signalen niet juist
afgeven. Als bijvoorbeeld het alarmuitgangssignaal, het startsignaal en het RUN-signaal door een externe besturing wor-
den geanalyseerd, kunnen situaties optreden, waarin het alarmsignaal niet juist wordt afgegeven of het RUN-signaal inge-
schakeld blijft, terwijl een veiligheidsfunctie van de omvormer is geactiveerd en een alarm heeft afgegeven.
Breng bij gevoelige toepassingen bewakingsvoorzieningen voor het toerental en de stroom van de motor aan. Daardoor
kan worden gecontroleerd of de motor na afgifte van een startsignaal aan de frequentieomvormer daadwerkelijk draait.
Let er echter op dat tijdens de vertragingsfase ook bij uitgeschakeld startsignaal een motorstroom kan stromen, tot de
motor tot stilstand is gekomen. Bij de logische koppeling van het startsignaal en van de geregistreerde motorstroom en de
aansluitende verwerking tot een foutmelding moet daarom rekening worden gehouden met de in de frequentieomvormer
ingestelde tijdsvertraging. Bij de stroombewaking dient de stroom in alle drie fases te worden geregistreerd.
Systeemfouten
Een toerentalbewaking biedt bovendien de mogelijkheid om het voor de frequentieomvormer voorgeprogrammeerde
gewenste toerental te vergelijken met het daadwerkelijke toerental en bij afwijkingen te reageren.
Beschrijving
Opvragen van de toestand van het
alarmuitgangssignaal
Storingsherkenning door negatieve
logica
Controle van het
bedrijfsgereedheidssignaal
Controle van de startsignalen en van het
signaal voor motorloop
Controle van de startsignalen en van de
uitgangsstroom
Besturing
Frequentie-
omvormer
Gebruikte statussignalen
Alarmuitgang (ALM)
Bedrijfsgereedheid (RY)
Startsignaal (STF, STR)
Motorloop (RUN)
Startsignaal (STF, STR)
Uitgangsstroombewaking (Y12)
Sensoren
(toerental,
temperatuur,
luchtstroom, etc.)
Naar de bewakingsunit
Referentiepagina
Zie hoofdstuk Parameters
in de bedieningshandlei-
ding van de frequentieom-
vormer
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave