■ Intropatroon
1.
Druk op INTRO terwijl de ritmeweergave is gestopt.
"I" verschijnt en het intropatroon wordt gespeeld.
• Als op VAR1 wordt gedrukt terwijl een intropatroon speelt, verschijnt "I >V1". Bij indrukken van
VAR2 verschijnt "I >V2".
• Als u "I" op het display laat staan zonder dit te veranderen, begint "V1" na het intropatroon te
spelen.
• Nadat u op VAR1 heeft gedrukt ("I >V1" verschijnt op het display) of op VAR2 ("I >V2" verschijnt
op het display), kunt u nogmaals op dezelfde toets (VAR1 of VAR2) drukken om de
intropatroonweergave te onderbreken na de huidige maat en dan het huidige ritmepatroon (V1
of V2) te spelen.
• Als u op INTRO drukt terwijl een ritme wordt weergegeven, verandert het ritme vanaf het begin
van de volgende maat naar het intropatroon en verschijnt "I" op het display.
■ Eindpatroon
1.
Druk op ENDING terwijl een ritme wordt weergegeven.
Wanneer de ritmeweergave de volgende maat bereikt, verschijnt "E" op het display om aan te geven
dat een eindpatroon wordt gespeeld. Na het eindpatroon stopt de ritmeweergave.
• Als op VAR1 wordt gedrukt terwijl een eindpatroon speelt, wordt er vanaf de volgende maat
overgeschakeld naar "V1". Druk op VAR2 om over te schakelen naar "V2".
■ Gesynchroniseerd starten
Wanneer het instrument in de paraatstand voor gesynchroniseerd starten staat, kunt u het patroon
instellen dat gaat spelen wanneer de ritmeweergave begint door op INTRO ("I" knippert), VAR1 ("V1"
knippert) of VAR2 ("V2" knippert) te drukken.
NL-167
Spelen met een ritme-ondersteuning