I
nstellen van de traInIng
Na een training te hebben geselecteerd, wordt aan de sporter gevraagd een specifiek trainingsdoel te kiezen voor die trai-
ning. Elk trainingsdoel heeft specifieke trainingsparameters. Gebruikers geven waarden in voor de trainingsparameters.
1. Geselecteerde training
De naam van de geselecteerde training wordt weerge
geven.
2. Kies een trainingsdoel
De linkerkolom geeft weer welke doelen ter beschikking
zijn voor de geselecteerde training.
Kies een doel.
De toets van het geselecteerde trainingsdoel wordt
blauw.
3. Invoergegevens
Na een doel geselecteerd te hebben, worden de para
meters die horen bij het doel bovenaan het scherm
weergegeven.
Selecteer trainingsparameter.
Geef de gegevens in en bevestig uw keuze.
De toets van de volgende trainingsparameter wordt
blauw.
Indien er geen gegevens worden ingevoerd, dan
zal automatisch de standaardwaarde voor elk van
de parameters gebruikt worden.
22
1
2
- k
Ies uw doel
b
b
a
a
a
4
4. Toetsenbord
Gebruik het toetsenbord om numerieke waarden voor
de trainingsparameters in te geven.
a. Verwijder een foutief ingevoerd getal.
b. Bevestig de ingevoerde gegevens.
5. Starten
Zodra alle vereiste gegevens zijn ingevoerd, drukt u
op START om uw keuze te bevestigen en de training te
starten.
6.
Eenheden
Selectie meeteenheden.
De meeteenheid is exclusief voor elk ingevoerd
gegeven
5
3
6