6. GAS-TECHNISCHE
GEGEVENS
6.1 Gasleiding &
gasdrukken
WAARSCHUWING
Deze gasgestookte
luchtverwarmers zijn
uitsluitend geschikt
voor toepassing bij een
maximum gastoevoer-
druk van 50mbar.
Tabel 3
Gasaansluiting
Figuur 3
Gasaansluiting
WAARSCHUWING
Vooraleer de instal-
latie in gebruik te
nemen is het uiter-
mate belangrijk alle
gascomponenten te
controleren op gas-
dichtheid. GEBRUIK
DAARVOOR NOOIT
EEN OPEN VLAM.
Het niet strikt naleven
van deze aanbeveling
kan leiden tot materiële
schade,verwondingen
en de dood tot gevolg
hebben.
6.1.1 Gastoevoerpijp
Waarschuwing : Testdrukken gastoevoerpijp
Testdrukken hoger dan 50mbar : ontkoppel toestel en manuele gasklep van de
te testen gastoevoerpijp. Stop vervolgens gastoevoerpijp af.
Testdrukken lager dan 50mbar : sluit eerst de manuele gasklep op het toestel af
en voer dan pas de nodige testen uit.
Aansluiting op de gasleiding mag uitsluitend gebeuren door gekwalifi ceerde per-
sonen, volgens alle van toepassing zijnde reglementeringen. Zorg voor de nod-
ige ondersteuning van de gaspijpen - gebruik daarvoor beugels, metalen draag-
banden, e.d. Gebruik het toestel nooit als ondersteuning voor de gaspijp. Gebruik
enkel afdichtingsproducten die bestand zijn tegen vloeibare gassen en andere
chemische bestanddelen afkomstig van het gebruikte gas.
Monteer voor het toestel een manuele afsluitkraan met rechtstreeks koppelstuk,
zoals afgebeeld in fi guur 3. Via een aftakpunt in de gasklep kan er een gastest-
meetnippel worden geplaatst. Het toestel is voorzien van een gasnippel die ietwat
uit de omkasting van het toestel steekt. De diameter van de gasaansluiting be-
draagt 3/4".
Controleer de volledige gasinstallatie op lekdichtheid. Gebruik daarvoor een zee-
poplossing.
6.1.2 Gasaansluiting
UESA
035
Aardgas
3/4"
Prop/but.
6.1.3 Instellen brandergasdruk
Vooraleer de fabriek te verlaten wordt de branderdruk ingesteld volgens de speci-
fi caties op de bestelbon (die ook op de kenplaat vermeld zijn). Indien de plaat-
selijke gasdruk en gassoort in overeenstemming zijn met de afstellingen van het
toestel, hoeft de werkingsdruk niet te worden gewijzigd. Voer de volgende stappen
uit ter controle van de gasdruk.
*
Vergewis U ervan dat de gascategorie, -soort en -druk in overeenstemming
zijn met de gegevens op de kenplaat van het toestel.
*
Plaats de kamerthermostaat op de laagste stand.
*
Verwijder de schroef uit de gastestnippel van de multi-functionele gasklep. Sluit
vervolgens een manometer op de testnippel aan (zie fi guur 4).
*
Plaats de thermostaat op stand 'aan' (instelling moet hoger zijn dan de om-
gevingstemperatuur) zodat toestel in werking treedt.
*
Lees op de manometer de bekomen gasdruk af en vergelijk met de gegevens
op de kenplaat.
*
Indien noodzakelijk regel dan de gasdruk bij . Verwijder de afdekschroef. Draai
de regelvijs in tegenwijzerzin om de gasdruk te verlagen of in wijzerzin om de
gasdruk te verhogen (zie fi guur 4).
*
Plaats de kamerthermostaat op laagste stand om de brander uit te schakelen.
Plaats de gastestnippelschroef terug. Controleer nu, terwijl de hoofdbrand-
er uitgeschakeld is, de installatie op gasdichtheid m.b.v. een zeepoplossing.
Stel kamerthermostaat terug op de gewenste temperatuur in.
055
083
102
3/4"
3/4"
3/4"
WAARSCHUWING : Het wordt ten
stelligste afgeraden de gasklep té
hard aan te spannen alsook de
gasklep naar de binnenzijde van de
controlesectie te draaien.
0807UESABENL/NLNL, page 8/31