Voorschriften voor de preventie van ongevallen
Voorschriften voor de preventie van ongevallen
1.
Aanwezig zijn in het invoerbereik van het te
oogsten gewas is verboden.
2.
De bediening van de slijpinrichting mag alleen
vanaf de zijkant en uitsluitend met gesloten
meswielkast geschieden. Oogbescherming
dragen.
3.
Het oogstgewas mag niet handmatig worden
ingevoerd en mag ook niet met de voet naar
binnen worden geduwd.
4.
Bij alle werkzaamheden aan de hakselaar moet
de tapas-schakelhendel op "UIT" worden gezet
en de tractormotor worden uitgeschakeld.
GEVAAR:
Nadat de invoervoertorens tot
stilstand zijn gekomen, draaien de
mesrotors nog na!
5.
Bij ritten op de openbare weg moet de
beschermbeugel op de bladheffer omlaag
geklapt zijn.
6.
Bij draaiende machine mag de meswielkast
niet geopend worden.
LET OP:
Machine loopt na.
7.
Controleer of alle messen goed vast zitten.
8.
De cardanaskoppeling moet zorgvuldig
worden aangesloten.
9.
De cardanasbescherming moet steeds in orde
worden gehouden en de beschermbuis moet
tegen meedraaien worden geborgd.
10. Het aantal ribben op de beschermtrechter van
de cardanassen mag niet worden gewijzigd.
11. Bij werkzaamheden onder de machine moet
deze veilig worden gestut.
12. Op de openbare weg moet de uitwerpmond
zodanig worden gedraaid dat het einde van het
mondstuk niet aan de zijkant of aan de binnenkant
buiten de aanbouwmachine uitsteekt.
13. De verlichtingsvoorschriften conform het
Duitse wegverkeersregement (StVZO) dienen
te worden nageleefd.
14. Zolang het meswiel in bedrijf is, is de
aanwezigheid van personen binnen het
zwenkbereik van de uitwerpmond verboden.
15. De voorzetapparaten mogen uitsluitend op
een effen ondergrond worden afgehangen en
neergezet.
16. Voorafgaand aan het loskoppelen van de
hydraulische leidingen, moet de installatie
drukloos worden gemaakt. Bij lichamelijk letsel
ten gevolge van onder druk uittredende
hydraulische olie dient onmiddellijk een arts te
worden geconsulteerd.
17. Wij adviseren om een geschikte
gehoorbescherming te dragen.
18. Voorafgaand aan het zoeken naar niet in de
machine thuis horende voorwerpen: Schakel
alle aandrijvingen en de motor uit en laat alle
componenten volledig tot stilstand komen.
19. De hoogte van de machines mag niet meer dan
4,30 m bedragen om het raken van
hoogspanningsleidingen te voorkomen
20. Het oogstvoorzetstuk moet tijdens het rijden op
de openbare weg met de mechanische
blokkeerhendel tegen onbedoeld omlaag
komen worden geborgd. Ook de uitwerpmond
moet zich in de neergelaten positie bevinden en
in die positie geborgd zijn. De uitwerpmond dient
zodanig naar de tractor resp. over de tractor
heen te worden gedraaid dat deze geen gevaar
voor andere verkeersdeelnemers vormt.
21. Alle bedieningselementen van de machine
dienen direct naast de tractorstoel op het
spatbord te worden aangebracht.
22. Invoertrommeltoerentallen hoger dan 52 omw/
min zijn vanwege het risico van ongevallen niet
toegestaan. De zaagsnelheid wordt anders
veel te hoog.
23. Bij de keuze van contragewichten op het
draagvoertuig dient erop te worden gelet dat
de toegestane aslasten en het toegelaten
totaalgewicht inclusief aangebouwd apparaat
niet worden overschreden. Tevens letten op
voldoende remvloeistof en de voorgeschreven
bandenspanning.
24. Het hydraulische systeem werkt onder hoge
druk. Alle slangen die tekenen van poreusheid,
breuk of beschadiging vertonen, moeten
onmiddellijk worden vervangen, verder moeten
alle slangen en leidingen na uiterlijk 6 jaar
worden vervangen.
25. De max. toegestane oliedruk bedraagt 210 bar.
26. Gebruik alleen originele KEMPER
vervangingsondelen.
2-1