-- Elektrische installatie, montage
3
Hindernissen verzwakken de ontvangststerkte tussen ont-
vanger en systeemthermostaat resp. buitentemperatuursen-
sor.
De elektrische installatie mag alleen door een elektromon-
teur worden uitgevoerd.
De CV-installatie moet buiten gebruik worden genomen,
voordat werkzaamheden aan de installatie uitgevoerd wor-
den.
3.1
Leveringsomvang controleren
Aantal
Inhoudsopgave
1
Systeemregelaar
1
Draadloze ontvanger
1
Buitentemperatuursensor VR 20 of buitentempera-
tuursensor VR 21
1
Bevestigingsmateriaal (2 schroeven en 2 pluggen)
4
Batterijen, type LR06
1
Documentatie
▶
Controleer de leveringsomvang op volledigheid en be-
schadigingen.
3.2
Eisen aan de eBUS-leiding
Houd de volgende voorschriften aan bij de installatie van
eBUS-leidingen:
▶
Gebruik 2-aderige kabel.
▶
Gebruik nooit afgeschermde of getwiste kabel.
▶
Gebruik alleen passende kabel, bijv. van het type NYM of
H05VV (-F / -U).
▶
Houd de toegestane totale lengte van 125 m aan. Daarbij
geldt een aderdiameter van ≥0,75 mm² tot 50 m totale
lengte en een aderdiameter van 1,5 mm² vanaf 50 m.
Om storing van de eBUS-signalen (bijv. door interferentie) te
voorkomen:
▶
Houd een minimale afstand van 120 mm aan tot netaan-
sluitkabels of andere elektromagnetische storingsbron-
nen.
▶
Installeer bij parallel leggen met netvoedingskabels de
kabels conform de geldende voorschriften bijv. op kabel-
tracés.
▶
Uitzonderingen: bij wanddoorvoeren en in schakelkas-
ten is onderschrijding van de minimale afstand accepta-
bel.
3.3
Eisen aan de sensorkabel
Houd de volgende voorschriften aan bij de installatie van
sensorkabels:
▶
Gebruik 2-aderige kabel.
▶
Gebruik nooit afgeschermde of getwiste kabel.
▶
Gebruik alleen passende kabel, bijv. van het type NYM of
H05VV (-F / -U).
▶
Houd de toegestane maximale lengte van 50 m aan.
Om storingen van de sensorsignalen (bijv. door interferentie)
te voorkomen:
▶
Houd een minimale afstand van 120 mm aan tot netaan-
sluitkabels of andere elektromagnetische storingsbron-
nen.
0020288147_04 Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding
▶
Installeer bij parallel leggen met netvoedingskabels de
kabels conform de geldende voorschriften bijv. op kabel-
tracés.
▶
Uitzonderingen: bij wanddoorvoeren en in schakelkas-
ten is onderschrijding van de minimale afstand accepta-
bel.
3.4
Ontvanger installeren
De ontvanger kan op een warmteopwekker of op een woon-
huisventilatietoestel met aangesloten warmteopwekkers wor-
den geïnstalleerd.
Bij de installatie van de ontvanger op een warmteopwekker
ook buiten vochtige bereiken kan de ontvanger voor de ver-
betering van de ontvangststerkte aan de wand worden ge-
monteerd en via een verlengkabel worden aangesloten.
3.4.1
Ontvanger monteren en op warmteopwekker
aansluiten
Voorwaarde: De warmteopwekker heeft een mogelijkheid tot directe aan-
sluiting en is niet in de vochtige omgeving geïnstalleerd.
A
▶
Monteer de ontvanger onder de warmteopwekker.
▶
Sluit de ontvanger aan op de directe aansluiting onder de
warmte-opwekker..
Voorwaarde: De warmteopwekker heeft geen mogelijkheid tot directe aan-
sluiting en/of is niet in de vochtige omgeving geïnstalleerd.
▶
Verwijder de klep van de ontvanger zoals op de afbeel-
ding.
▶
Verwijder de aanwezige kabel voor de directe aanslui-
ting.
B
151