5. Wikkel enkele lagen golfkarton tussen de bovenste duw-
beugel (3) en de onderste duwbeugel (6) en de motor om
schuren te voorkomen.
6. Om beschadigingen en letsel te vermijden, moet het pro-
duct tijdens het transport in voertuigen worden beveiligd
tegen omvallen en wegglijden.
15
Opslag
LET OP
Reinig en onderhoud het product voordat u dit opbergt.
LET OP
Bewaar het product niet met een volle grasopvangzak. Bij
warm weer begint het gras door warmteontwikkeling te fer-
menteren. Er bestaat brandgevaar!
Bewaar het product en de bijbehorende accessoires op een
donkere, droge en vorstvrije en voor kinderen ontoegankelij-
ke plaats.
De optimale bewaartemperatuur ligt tussen 5 °C en 30 ˚C.
Bewaar het product in de originele verpakking.
Dek het product af om het te beschermen tegen stof of vocht.
Bewaar de gebruikshandleiding bij het product.
• Bewaar het product nooit met brandstof in de brandstof-
tank binnen een gebouw, waarin mogelijke brandstofd-
ampen met open vuur of vonken in contact kunnen ko-
men.
• Laat de motor afkoelen, voordat u het product in gesloten
ruimtes plaatst.
• Leeg, bij langdurige opslag de brandstoftank met een
brandstof-afzuigpomp (niet meegeleverd).
• Om brandgevaar te vermijden, dient u de motor, uitlaat
en het bereik rond de brandstoftank vrij het houden van
gras, bladeren en uittredend vet (olie).
15.1
Voorbereiden voor het opslaan van de
grasmaaier
WAARSCHUWING
Verwijder de brandstof niet in gesloten ruimtes, in de buurt
van vuur of bij het roken. Gasdampen kunnen explosies of
brand veroorzaken.
1. Leeg de brandstoftank met een afzuigpomp voor brand-
stof.
2. Start de motor en laat de motor net zo lang lopen, totdat
de resterende brandstof is verbruikt.
3. Bewaar de brandstof in reservoirs, die speciaal hiervoor
zijn bestemd.
4. Ververs de olie na elk seizoen.
5. Voer een olieverversing uit.
6. Verwijder de bougiestekker (12) van de bougie (12a).
Verwijder de bougie (12a) met een bougiesleutel (niet bij
de levering inbegrepen).
7. Vul met een oliekan ca. 20 ml olie in de cilinder.
8. Trek langzaam aan het starterkoord, zodat de olie de ci-
linder aan de binnenkant beschermt.
9. Schroef de bougie (12a) weer vast.
10. Reinig de koelribben van de cilinder en de behuizing.
11. Reinig het gehele product om de lakverf te beschermen.
28
|
NL / BE
12. Bewaar het product op een goed geventileerde plaats of
locatie.
15.2
Bovenste duwbeugel (3) dichtklappen
WAARSCHUWING
Klemgevaar!
Houd de duwbeugel altijd met een hand op het hoogste
punt.
–
Nooit vingers tussen de bovenste en onderste duwbeu-
gel plaatsen.
Voor een plaatsbesparende opslag is de bovenste duwbeugel
inklapbaar.
1. Verwijder de grasopvangzak (16).
2. Hang het starterkoord (18) aan de kabelhaak (17) los.
3. Draai de stergreepmoeren (4) aan de bovenste duwbeu-
gel (3) iets los (niet helemaal openen).
4. Klap de bovenste duwbeugel (3) omlaag. De kabels mo-
gen hierbij niet worden vastgeklemd.
16
Onderhoud
WAARSCHUWING
Laat reparatie- en onderhoudswerkzaamheden,
die niet in deze gebruikshandleiding beschreven
staan, uitvoeren door een gespecialiseerde werk-
plaats. Gebruik uitsluitend originele reserveon-
derdelen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen! Voer onder-
houds- en reinigingswerkzaamheden altijd uit bij
een uitgeschakelde motor en losgemaakte bou-
giestekker. Er bestaat gevaar voor verwonding!
Laat het product altijd afkoelen voordat onder-
houds- of reinigingswerkzaamheden worden uit-
gevoerd. Elementen van de motor zijn heet. Er
bestaat gevaar voor letsel en brandwonden!
Het product kan onverwacht starten en kan daardoor verwon-
dingen veroorzaken.
1. Schakel voor alle reinigings- en onderhoudswerkzaamhe-
den de motor uit.
2. Laat de motor afkoelen.
3. Trek de bougiestekker van de bougie.
• Regelmatig, zorgvuldig onderhoud is noodzakelijk om het
veiligheidsniveau en het vermogen van het product onge-
wijzigd te garanderen.
• Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven zijn vastge-
draaid om er zeker van te zijn dat het product zich in een
veilige werktoestand bevindt.
• Controleer regelmatig de grasopvangzak op slijtage of
verlies van werking.
• Vervang vanwege veiligheidsredenen versleten of bescha-
digde onderdelen.
• Controleer de veilige bevestiging van de voor- en achter-
wielen.