Beschrijving
3.5 Elektrische beveiligingsinrichtingen
3.5
Elektrische beveiligingsinrichtingen
Het laadstation is uitgerust met meerdere elektrische beveiligingsinrichtingen.
Overspanningsbeveiliging
Het laadstation beschikt over een uitgebreide beveiliging tegen overspanning uit het
verdelersnet. Spanningsafhankelijke weerstanden met korte aanspreektijd beveiligen elke
buitengeleider van de netkabel tegen overspanningen. Bovendien bewaakt de besturing van
het laadstation de netspanning permanent. Als de netspanning de toegelaten grenswaarden
overschrijdt of onderschrijdt, breekt het laadstation een lopend laadproces af of start het
laadproces niet.
Overbelastingsbeveiliging
In het laadstation zorgt een afzonderlijk systeem voor de permanente bewaking van de
ingangsstroom en de uitgangsstroom. Het laadstation voorziet het systeem rechtstreeks via
de ingangsspanning van stroom. Zo kan het systeem ook stromen bewaken wanneer er geen
uitgangsspanning is.
De besturing zorgt voor de permanente bewaking van de ingangsstroom en de
uitgangsstroom. Wanneer een gemeten stroomwaarde de vooraf ingestelde grenswaarden
overschrijdt, schakelt de besturing de hoofdbeveiliging in. De ingeschakelde hoofdbeveiliging
zorgt voor de elektrische scheiding van de laadmodule en het voertuig. Tussen het
laadstation en het voertuig stroomt dan geen laadstroom meer. Aan de ingang beschermt
een zekering het laadstation tegen overstroom. En ook aan de uitgang beschermt een
zekering het elektrische voertuig tegen overstroom.
isolatiebewaking
Om de veiligheid van een elektrisch voertuig te waarborgen, mag het hoogspanningssysteem
van het voertuig niet geaard zijn via elektrisch geleidend materiaal. In het laadstation zorgt
een isolatiebewaking dan ook voor de permanente bewaking van de weerstand tussen de
contacten DC+ en DC- naar de aarde (PE). Wanneer deze weerstand de toegelaten
grenswaarden onderschrijdt, schakelt de isolatiebewaking de uitgangsstroom uit en scheidt
hij de AC-DC-omvormer van de AC-ingang. Bovendien stuurt de isolatiebewaking een melding
naar de Siemens-besturing, die de Alarmmelding "Aardingsfout ontdekt" (Pagina 149)
weergeeft. Uit veiligheidsoverwegingen schakelt het laadstation over naar een veilige
noodstopstand. In de noodstopstand kan het laadstation niet meer bediend worden. Om het
laadstation terug te stellen, moet de gebruiker het alarm bevestigen. Als het alarm stopt, is
het laadstation opnieuw bedrijfsklaar.
40
SICHARGE UC 100, UC 200, UC 300, UC 400, UC 600, UC 800
Bedieningshandleiding, 01/2024, A5E52455532-AD