Additieven voor reinigingsmaatregelen
(aansluitend uitspoelen vereist)
–
Fernox F3
–
Sentinel X 300
–
Sentinel X 400
Additieven die permanent in de installatie blijven
–
Fernox F1
–
Fernox F2
–
Sentinel X 100
–
Sentinel X 200
Antivriesmiddelen die permanent in de installatie
blijven
–
Fernox Antifreeze Alphi 11
–
Sentinel X 500
▶
Informeer de gebruiker over de nodige maatregelen als u
bovengenoemde additieven heeft gebruikt.
▶
Informeer de gebruiker over de noodzakelijke werkwijze
voor de vorstbeveiliging.
8.4
CV-circuit vullen en ontluchten
1.
Wanneer u de vorstbeveiliging wilt waarborgen, vult u
niet het gehele CV-circuit, maar maakt u een systeem-
scheiding.
Geldigheid: Directe verbinding
▶
Vul het product via de retourleiding met CV-water.
Verhoog de vuldruk langzaam, tot de gewenste be-
drijfsdruk is bereikt.
–
Bedrijfsdruk: 0,15 tot 0,2 MPa (1,5 tot 2,0 bar)
▶
Activeer het ventilatieprogramma op de thermostaat
van de binnenunit. De snelontluchter in de buitenunit
is daarbij geopend en mag na het ontluchten niet meer
worden gesloten.
▶
Controleer tijdens het ventileren de installatiedruk. Als
de druk daalt, vul dan CV-water bij, tot de gewenste
bedrijfsdruk weer is bereikt.
Geldigheid: Systeemscheiding
▶
Vul het product en het primaire CV-circuit via de re-
tourleiding met een antivries-watermengsel (44 %. vol.
propyleenglycol en 56 % vol. water). Verhoog de vul-
druk langzaam, tot de gewenste bedrijfsdruk is bereikt.
–
Bedrijfsdruk: 0,15 tot 0,2 MPa (1,5 tot 2,0 bar)
▶
Activeer het ventilatieprogramma op de thermostaat
van de binnenunit. De snelontluchter in de buitenunit
is daarbij geopend en mag na het ontluchten niet meer
worden gesloten.
▶
Controleer tijdens het ventileren de installatiedruk. Als
de druk daalt, vul dan antivries-watermengsel bij, tot
de gewenste bedrijfsdruk weer is bereikt.
▶
Vul het secundaire CV-circuit met CV-water. Verhoog
de vuldruk langzaam, tot de gewenste bedrijfsdruk is
bereikt.
–
Bedrijfsdruk: 0,15 tot 0,2 MPa (1,5 tot 2,0 bar)
▶
Activeer de CV-pomp op de thermostaat van de bin-
nenunit.
▶
Controleer tijdens het ventileren de installatiedruk. Als
de druk daalt, vul dan CV-water bij, tot de gewenste
bedrijfsdruk weer is bereikt.
0020326644_01 Installatie- en onderhoudshandleiding
8.5
Beschikbare restopvoerdruk
De volgende curve geldt voor het CV-circuit van de buiten-
unit en is gerelateerd aan een CV watertemperatuur van
20 °C.
B
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
400
800
A
Volumestroom, in l/h
9
Overdracht aan de gebruiker
9.1
Gebruiker instrueren
▶
Leg de werking aan de gebruiker uit. Informeer de ge-
bruiker, of een systeemscheiding aanwezig is en hoe de
vorstbeveiligingsfunctie is gewaarborgd.
▶
Wijs de gebruiker vooral op de veiligheidsvoorschriften.
▶
Wijs de gebruiker op de bijzondere gevaren en gedrags-
regels, die met het koudemiddel R290 zijn verbonden.
▶
Informeer de gebruiker over de noodzaak van een regel-
matig onderhoud.
10 Verhelpen van storingen
10.1
Foutmeldingen
Bij een fout wordt een foutcode op het display van de ther-
mostaat van de binnenunit weergegeven.
▶
Gebruik de tabel foutmeldingen (→ Installatiehandleiding
van de binnenunit, bijlage).
10.2
Andere storingen
▶
Gebruik de tabel verhelpen van storingen (→ Installatie-
handleiding van de binnenunit, bijlage).
A
1200
1600
2000
B
Restopvoerdruk, in kPa
135