7.13
Toebehoren aansluiten
▶
Neem het aansluitschema in de bijlage in acht.
7.14
Afdekking van de elektrische aansluitingen
monteren
1.
Let erop dat de afdekking een veiligheidsrelevante af-
dichting bevat, die bij een lekkage in het koudemiddel-
circuit optimaal moet werken.
2.
Bevestig de afdekking door het neerlaten in de ver-
grendeling aan de onderste rand.
3.
Bevestig de afdekking met twee schroeven aan de
bovenste rand.
8
Ingebruikname
8.1
Vóór het inschakelen controleren
▶
Controleer of alle hydraulische aansluitingen correct zijn
uitgevoerd.
▶
Controleer of alle elektrische aansluitingen correct zijn
uitgevoerd.
▶
Controleer afhankelijk van de aansluitmethode of een of
twee scheidingsschakelaars geïnstalleerd zijn.
▶
Controleer, indien voor de installatieplaats voorgeschre-
ven, of een aardlekschakelaar is geïnstalleerd.
▶
Lees de gebruiksaanwijzing.
▶
Zorg ervoor dat na de opstelling tot het inschakelen van
het product minstens 30 minuten zijn verstreken.
▶
Waarborg, dat de afdekking van de elektrische aansluitin-
gen is gemonteerd.
8.2
Product inschakelen
▶
Schakel in het gebouw alle scheidingsschakelaars in die
met het product zijn verbonden.
8.3
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet
(ijzeroxide) voorhanden is.
▶
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming (bijv. magnetietafscheider inbouwen).
▶
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
▶
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
134
▶
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Vul- en bijvulwater controleren
▶
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Vul- en bijvulwater conditioneren
▶
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
–
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
–
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
–
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
Totaal
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
verwar-
mings-
vermo-
≤ 20 l/kW
gen
mol/
kW
°dH
m³
2)
< 50
2)
≤ 3
≤ 16,8
≤ 11,2
≤ 2
> 50 tot
≤ 200
≤ 8,4
≤ 1,5
> 200 tot
≤ 600
> 600
< 0,3
< 0,05
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
2) Geen beperkingen
3) ≤ 3 (16,8)
Opgelet!
Kans op materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met on-
geschikte additieven!
Ongeschikte additieven kunnen veranderin-
gen aan componenten, geluiden in de CV-
functie en evt. verdere gevolgschade veroor-
zaken.
▶
Gebruik geen ongeschikte antivries- en
corrosiewerende middelen, biociden en
afdichtmiddelen.
Bij ondeskundig gebruik van de volgende additieven werden
met onze producten tot nu toe geen onverdraagzaamheden
vastgesteld.
▶
Neem bij het gebruik absoluut de aanwijzingen van de
fabrikant van het additief in acht.
Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overige
CV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaarden
we geen aansprakelijkheid.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020326644_01
> 20 l/kW
> 40 l/kW
≤ 40 l/kW
mol/
°dH
°dH
mol/m³
m³
3)
3)
< 0,3
< 0,05
≤ 8,4
≤ 1,5
≤ 5,6
≤ 1,0
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
1)