Automatische interfaceselectie
Deze printer heeft een functie voor automatische interfaceselectie. Zodra de printer gegevens van de
computer ontvangt, selecteert hij automatisch de juiste interface: de IEEE 1284 parallelle interface of de
USB-interface.
Bij gebruik van de parallelle interface kan de snelle en bi-directionele parallelle communicatie worden
aan- of uitgezet. Gebruik hiervoor de toetsen op het bedieningspaneel en de selecteer de optie
PARALLEL in het menu INTERFACE. Raadpleeg INTERFACE op pagina 4-20. Aangezien de
automatische interfaceselectie in de fabriek is ingesteld op AAN, hoeft u alleen maar de interfacekabel
op de printer aan te sluiten. (Opmerking: De computer en de printer mogen nooit aanstaan als u de kabel
aansluit of losmaakt.)
Indien nodig, moeten de interface of de seriële communicatieparameters handmatig worden
geselecteerd door met de toetsen op het bedieningspaneel het menu INTERFACE te openen.
Raadpleeg INTERFACE op pagina 4-20. Raadpleeg de met uw computer of applicatie meegeleverde
handleiding voor meer informatie over de instellingen op uw computer.
Let bij gebruik van de automatische interfaceselectie op het onderstaande:
■
Het duurt een paar seconden voordat deze functie werkt. Als u sneller wilt afdrukken, kunt u de
gewenste interface zelf selecteren door met de toetsen op het bedieningspaneel het menu
INTERFACE te openen en daar SELECTEREN te kiezen.
Indien u doorgaans slechts één interface gebruikt, raden wij u aan om de betreffende interface in het
menu INTERFACE te selecteren. Wanneer slechts één interface is geselecteerd, wijst de printer de
volledige invoerbuffer aan die interface toe.
3 - 17 PRINTERDRIVER EN SOFTWARE