5
Pak de DIMM uit en houd hem bij de randen vast.
6
Houd de DIMM met uw vingers aan de randen en met uw
duim tegen de achterkant vast. Zet de inkepingen op de
DIMM op één lijn met de DIMM-sleuf. (Controleer dat de
vergrendelingen aan weerskanten van de DIMM open of
naar buiten gericht staan).
7
Plaats de DIMM recht in de sleuf (stevig aandrukken).
Controleer dat de vergrendelingen aan weerskanten van
de DIMM op hun plaats klikken. (Als u de DIMM wilt
verwijderen, dient u deze vergrendelingen los te maken.)
8
Zet de metalen plaat met de twee schroeven vast.
9
Zet het zijpaneel weer op zijn plaats.
10
Sluit de interfacekabel weer op de printer aan.
Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de stroomschakelaar aan.
11
Als u wilt controleren of de DIMM op juiste wijze is geïnstalleerd, kunt u de lijst van
printerinstellingen afdrukken, waarop staat vermeld hoeveel geheugen er momenteel is geplaatst.
Raadpleeg RAMDISK SIZE instellen op pagina 4-4 voor informatie over het instellen van de grootte
van het geheugen.
A - 7 APPENDICES