INSTALLATIE
Aansluiting van het fornuis op
de elektrische installatie
Het fornuis is in de fabriek aangepast
aan voeding met eenfasige wisselstroom
(230V 1N~50Hz en uitgerust met een
aansluitleiding van 3 x 1,5 mm2 met een
lengte van ongeveer 1,5 m met een stek-
ker met aarding*.
Het stopcontact voor aansluiting op de
elektrische installatie moet voorzien zijn
van een aardingspin en mag zich niet bo-
ven het fornuis bevinden. Het stopcontact
voor aansluiting op de elektrische instal-
latie moet ook na het opstellen van de
oven bereikbaar zijn voor de gebruiker.
Voordat u het fornuis aansluit, moet u
controleren of:
- de zekering en de elektrische installatie
bestand zijn tegen de belasting van de
oven,
- de elektrische installatie uitgerust is met
een doeltreffend aardingssysteem dat
voldoet aan de geldende normen en
voorschriften.
- het stopcontact goed bereikbaar is.
*Bepaalde modellen
Aanpassing van het fornuis aan
een ander soort gas
Deze handeling mag enkel uitgevoerd wor-
den door een erkend installateur met de
gepaste kwalificaties.
Als het gas waarmee het fornuis gevoed
moet worden, verschilt van het gas dat voor
het fornuis voorzien is in de fabrieksversie,
d.w.z. G20 (GZ 50) 20 mbar, dan moeten de
branderkoppen vervangen worden en moet
de vlam opnieuw ingesteld worden.
Om het fornuis aan te passen aan de
verbranding van een ander soort gas, moet u:
de branderkoppen vervangen (zie tabel
hieronder),
de "spaarvlam" instellen.
Opgelet!
De fornuizen worden door de producent
uitgerust met branders die in de fabriek aan-
gepast zijn aan het verbranden van het gas
dat opgegeven is op het typeplaatje en op
de garantiekaart.
44