Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
Functioneren
Overdrukventiel
Het overdrukventiel (fig. 5, onderdeel 1) leidt materiaal naar
de materiaalontluchtingsslang als het ingesteld is voor LADEN
(k ) of naar de hogedrukspuitslang als het ingesteld is op
SPUITEN ( p ).
De pijlen op het overdrukventiel tonen de draairichtingen
voor LADEN (k ) en SPUITEN ( p ).
Motorstopschakelaar
De motorstopschakelaar (fig. 5, onderdeel 2) schakelt de
motor uit als hij draait.
Druk de motorstopschakelaar in en houd hem ingedrukt om
de motor uit te schakelen.
DirectLink™
De spuitdruk wordt bepaald door het motorgasregelventiel.
Het motorgasregelventiel wordt ingesteld door de
DirectLink™-drukregelknop (fig. 5, onderdeel 3) af te stellen.
Hoe hoger het gasregelventiel staat, hoe groter de spuitdruk
wordt.
AutoOiler™
De AutoOiler (fig. 5, punt 4) is ontworpen om smering aan de
vloeistofsectie van de pomp te verschaffen. Druk na de eerste
instelling de AutoOiler-knop vóór elk gebruik 2-3 keer in.
3
4
Sureflo™-klep
De Sureflo™-klep (fig. 6, onderdeel 1) is ontworpen om de
inlaatklep geopend en vrij van opgedroogd materiaal te
houden.
De Sureflo™-klep wordt handmatig door de gebruiker
geactiveerd.
1
NL
2
1
10
4.
Functioneren
Deze apparatuur produceert een
vloeistofstroom bij een uiterst hoge druk. Lees
en begrijp onderstaande waarschuwingen
in het onderdeel Veiligheidsvoorschriften
vooraan deze handleiding voordat u deze
apparatuur gebruikt.
4.1
Opstellen
1. Bevestig de hendel aan de wagen (fig. 7).
a. Lijn het gat in de bodem van de hendel uit met de gelaste
steun op de wagen.
b. Draai de bout door het gat in de hendel en de gelaste
steun. Draai de draaiknop van de bout naar rechts vast (1).
c. Plaats de hendel op de gewenste hoogte. Draai de knop
aan de achterzijde van de gelaste steun (2) los om de
hendel los te maken.
d. Trek de hendel omhoog of omlaag naar de gewenste
hoogte. Draai de hendelknop vast om hem te vergrendelen.
2
1
Het spuitpistool en de kabels werden in de
i
fabriek bevestigd aan de steunbalk voor het
pistool.
Bevestig de spuitkop nog niet aan het
spuitpistool. Verwijder de spuitkop als hij al
bevestigd is.
2. Zorg ervoor dat de hevelbuis en de ontluchtingsslang
zijn bevestigd en vergrendeld.
3. Draai met een moersleutel de airless spuitslang aan de
uitlaatfitting van de spuit. Draai goed vast.
4. Sluit een airless spuitpistool aan op de sproeislang.
Draai met twee moersleutels (één op het pistool en een
op de slang) goed vast.
5. Positioneer het spuitpistool (figuur 8).
a. Draai de knop van de steunbalk (1) los en schuif de
steunbalk voor het pistool naar de gewenste horizontale
stand. Zorg ervoor dat het pistool ver genoeg van de wagen
is, zodat het achterwiel niet over het net gespoten patroon
rijdt.
b. Maak de pistoolhouderklem (2) los en schuif het
spuitpistool naar de gewenste horizontale positie. Een
afstand van 6" van de punt van de sproeier tot het
sproeioppervlak is een goed uitgangspunt.
PowrLiner 850
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
