Overige
Symptoom
De camera werkt niet.
De camera is wel
ingeschakeld, maar werkt
niet.
U kunt een indicatie op het
LCD-scherm niet
herkennen.
De lens raakt beslagen.
De camera wordt warm
nadat deze enige tijd is
gebruikt.
Oorzaak
• U gebruikt geen "InfoLITHIUM" accu.
• De batterij is zwak. (De indicatie E verschijnt.)
• De netspanningsadapter is niet goed
aangesloten.
• De camera is niet goed aangesloten op het USB-
aansluitpunt.
• De ingebouwde microcomputer werkt niet naar
behoren.
—
• Er is condensvorming opgetreden.
—
Oplossing
p Gebruik een "InfoLITHIUM" accu (blz. 117).
p Laad de accu op (blz. 11).
p Sluit de netspanningsadapter goed aan op de multi-aansluiting
van de camera en op een stopcontact (blz. 15).
p Sluit de camera goed aan (blz. 10).
p Koppel alle voedingsbronnen los en sluit deze na een minuut
weer aan, en schakel de camera in. Als dit niet werkt, drukt u op
de RESET toets rechtsonder op de regelknop met behulp van
een puntig voorwerp, en schakelt u daarna de camera weer in.
(Door indrukken van deze toets gaan de alle instellingen
inclusief de datum en tijd verloren.)
p Controleer de indicatie (blz. 121 tot 124).
p Schakel de camera uit en laat deze ongeveer een uur bij
kamertemperatuur staan zodat het vocht kan verdampen,
alvorens de camera te gebruiken (blz. 113).
p Dit is normaal.
NL
101