5. Inbedrijfstelling
Om machineschade of levensgevaarlijke letsels bij de inbedrijfstelling van de machine te vermijden, moeten
de volgende punten absoluut in acht worden genomen:
•
De inbedrijfstelling van de machine mag alleen door daarvoor gekwalificeerde personen met
inachtneming van de veiligheidsinstructies worden uitgevoerd.
•
Controleer vóór de eerste start, of alle gereedschappen en vreemde onderdelen uit de machine
werden verwijderd.
•
Activeer alle veiligheidsinrichtingen vóór de inbedrijfstelling.
•
Lees ook het hoofdstuk "Algemene veiligheidsinstructies".
5.1. Aansluitingen voor de toe- en afvoer herstellen
Elektrische voeding
De machine wordt geleverd in een bedrijfsklare toestand.
De machine moet met trage 16A zekeringen worden beveiligd (zie technische gegevens)5.2. Beschrijving van
de vervanging van het zaagblad
5.2. Vervangen van het zaagblad
•
Stroomvoorziening van de machine onderbreken door de koppeling los te maken
•
Beschermkap optillen
•
Tafelinleg losmaken en verwijderen
•
Met behulp van de tegenhouder en van de gaffelsleutel de spanmoer losdraaien. De tegenhouder in de
boringen van de losse flens steken. Met de enkele gaffelsleutel de spanmoer (let op: linkse
schroefdraad) losdraaien. De spanmoer en de losse flens van de as verwijderen.
•
Een nieuw zaagblad (voorzichtig: gevaar voor snijwonden, op de richting van de pijl letten) op de
bladopname van de vaste flens monteren (op correcte bevestiging letten). De losse flens en de spanmoer
op de as schuiven en vast aandraaien (let op: linkse schroefdraad).
•
Eventueel splijtwig opnieuw instellen
•
Tafelinleg inleggen en bevestigen
•
Koppeling insteken, stroom aansluiten
15