Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Algemene Aanwijzingen - AVOLA Variant 450 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Algemene aanwijzingen

De machine mag alleen voor toepassingen overeenkomstig de bestemming worden gebruikt. De
exploitant moet ervoor zorgen dat alle personen, die betrokken zijn bij de werking en de instandhouding
van de machine, de gebruikershandleiding en in het bijzonder de veiligheidsinstructies hebben gelezen
en begrepen.
De machine mag alleen worden bediend en onderhouden door geschoolde en geautoriseerde werknemers.
Alle veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen moeten in acht worden genomen.
Vóór het gebruik van de machine moet de gebruiker zich ervan vergewissen, dat er zich geen personen
of voorwerpen in de gevarenzone van de machine bevinden.
Reinigingswerkzaamheden en het oplossen van storingen bij een ingeschakelde motor zijn verboden. In
de genoemde gevallen moet daarom de stroomtoevoer worden onderbroken en worden beveiligd tegen
herinschakelen; dit gebeurt met behulp van een hangslot (niet meegeleverd) op de hoofdschakelaar,
waardoor het inschakelen wordt verhinderd.
Bescherminrichtingen mogen niet worden verwijderd of buiten werking worden gesteld.
De geldende wetten voor de preventie van ongevallen in het respectievelijke land van de
inbedrijfstelling van de machine moeten worden gerespecteerd.
De gebruiker is verplicht om opgetreden veranderingen aan de machine onmiddellijk te melden aan de
exploitant.
De gebruiker moet iedere werkwijze achterwege laten, die een negatieve invloed kan hebben op de
veiligheid aan de machine.
Lichaamsbescherming: Gehoorbescherming, veiligheidsbril, schoenen/laarzen (Het werken in de
omgeving van draaiende gereedschappen met handschoenen is verboden)
De machine moet worden opgesteld op een vaste ondergrond. Oneffenheden in de ondergrond moeten
worden geëgaliseerd.
Zonder toestemming van de fabrikant mogen er geen relevante wijzigingen, aan- en
ombouwwerkzaamheden aan de machine worden uitgevoerd, die een negatieve invloed kunnen
hebben op de veiligheid! Dit geldt ook voor de montage en de aanbrenging van bijkomende
veiligheidsinrichtingen.
Reserveonderdelen moeten beantwoorden aan de door de fabrikant vastgelegde technische vereisten.
Dat is bij originele reserveonderdelen altijd gegarandeerd.
Werkzaamheden aan elektrische uitrustingen van de machine mogen alleen door een elektrotechnicus
met inachtneming van de elektrische voorschriften worden uitgevoerd.
Iedere mogelijk onveilige werkwijze is verboden!
Hetzelfde geldt voor hulpinrichtingen, bijv. elektrische installatie, schakelaars, motoren
Er moeten maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat de machine alleen in veilige en
functionele toestand wordt gebruikt! De machine mag alleen worden gebruikt, wanneer alle
bescherminrichtingen en veiligheidsspecifieke inrichtingen (beschermkap, splijtwig, reminrichting)
aanwezig zijn en correct functioneren.
Bij functiestoringen moet de machine onmiddellijk worden stilgezet en beveiligd!
Alleen opgeleide of geschoolde vakspecialisten boven de 18 jaar mogen worden geautoriseerd en
aangesteld voor de bediening van houtbewerkingsmachines. Personeel dat moet worden geschoold,
opgeleid of geïnstrueerd of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder permanent toezicht van
een ervaren persoon met de machine werken.
Wanneer de machine in gesloten ruimten wordt gebruikt, moet ze worden aangesloten op een
stofafzuiging.
De duwstok moet worden gebruikt wanneer de afstand tussen het zaagblad en de parallelle aanslag
minder dan 120mm bedraagt resp. wanneer de te produceren onderdelen smaller of korter moeten
worden dan 120mm.
De duwstok (400mm lang) moet voor het zagen van smalle werkstukken worden gebruikt, om het
werkstuk, indien nodig, tegen de aanslag te drukken.
Wanneer een tweede persoon bij het in de lengte doorzagen aan de machine werkt om gezaagde
werkstukken af te nemen, dan mag deze persoon op geen andere plaats staan dan aan het einde van
de tafelverlenging.
De aangegeven waarden in de technische gegevens voor de geluidsdruk zijn emissiewaarden en
moeten niet direct ook de veilige werkplaatswaarden gaan vormen. Hoewel er een samenhang bestaat
tussen het emissie- en immissieniveau, kan daaruit niet met zekerheid worden afgeleid of er
bijkomende voorzorgsmaatregelen nodig zijn of niet. Factoren, die het actueel op de werkplaats
aanwezige immissieniveau kunnen beïnvloeden, zijn onder andere de duur van de inwerkingen, de
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave