3.3 Temperatuurregelaar
De temperatuur wordt automatisch
geregeld.
1. Draai de thermostaatknop op een
lagere stand om de minimale koude
te verkrijgen.
2. Draai de thermostaatknop op een
hogere stand om de maximale koude
te verkrijgen.
Een gemiddelde instelling is
over het algemeen het
meest geschikt.
De exacte instelling moet
echter worden gekozen
rekening houdend met het
feit dat de temperatuur in het
apparaat afhankelijk is van:
• de kamertemperatuur
• hoe vaak de deur
• de hoeveelheid voedsel
• de plaats van het
4. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
4.1 Voedsel bewaren in het
koelvak
Dek het voedsel af of verpak het, in het
bijzonder als het een sterke geur heeft.
Plaats het voedsel zodanig dat de lucht
er vrij omheen kan circuleren.
Bewaar het voedsel op alle schappen
met een afstand van minstens 20 mm
van de achterwand en minstens 15 mm
van de deur.
4.2 Indicatielampje voor
temperatuur
Voor de juiste bewaring van het voedsel
is de koelkast uitgerust met een
temperatuurlampje. Het symbool op de
zijkant van het apparaat duidt het
koudste deel van de koelkast aan.
geopend wordt
die wordt bewaard
apparaat
LET OP!
Als de
omgevingstemperatuur hoog
is of als het apparaat
volledig gevuld is en de
thermostaatknop op de
koudste instelling staat, kan
het apparaat continu
werken, waardoor er ijs op
de achterwand gevormd
wordt. In dat geval moet de
knop op een hogere
temperatuur gezet worden
om automatische ontdooiing
mogelijk te maken en
zodoende het
energieverbruik te beperken.
Als OK wordt weergegeven (A), plaatst u
het verse voedsel in het gedeelte dat
wordt aangegeven door het symbool. Zo
niet (B) past u de temperatuurregelaar
aan naar een koudere stand en wacht u
12 uur voordat u het temperatuurlampje
weer controleert.
OK
A
OK
B
Het is normaal dat de
indicator geen OK aanduidt
nadat u voedsel in het
apparaat geplaatst hebt of
na herhaaldelijk openen van
de deur. Wacht minstens 12
uur voordat u de
temperatuurregelaar
opnieuw aanpast.
NEDERLANDS
15