Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansturing - EWS ES 2070 SV Bedieningsvoorschrift

Besturingen voor onthardingsinstallaties
Inhoudsopgave

Advertenties

ES 2070 SV

11. Elektrische aansturing

Stap nr:
1- 2- 3- 4- 5- 6-
Selecteer welk van de vrij programmeerbare uitgangen (OUT1 t/m OUT6) als ventiel moet
functioneren.
Indien een uitgang voor een ventiel is geprogrammeerd dan zal de overeenkomstige
programmering voor deze uitgang in stap 14 komen te vervallen.
Fi1.123456789
SV
---------
Fi2.123456789
SV
---------
In deze programmastappen wordt bepaald welke ventielen in welke fase geopend zijn.
De schakelstap kan worden gekozen door de cursor met behulp van de toets ""onder de
aanduiding van de schakelstap in te stellen. Vervolgens kan de toets "#" de schakelstap worden
geselecteerd.
In het LCD display worden in de eerste regel de ventielnummers 1-9 bij de aansturing van
filter 1 resp. filter 2 weergegeven. In de tweede regel volgt de weergave voor een fase en onder
de cijfers 1-9 de bijbehorende schakelstand in deze fase.
Daarbij geldt: "|" = relais bekrachtigd en "-" = relais niet bekrachtigd.
ATTENTIE : Bij duplo installaties zal een relais bekrachtigd zijn indien voor minimaal één filter
het relais aangestuurd is.
Indien een vrij programmeerbare uitgang (OUT1 t/m OUT6) is geselecteerd voor een
ventielfunctie dan zal het venster voor de ventielnummers 10-15 ook verschijnen. Dit gebeurt
indien de cursor onder het cijfer 9 staat en vervolgens de toets ">" wordt ingedrukt. Is een
uitgang niet voor de ventielfunctie geprogrammeerd dan zal dit worden weergegeven met een
"x".
Behalve de bij programmastap 10.1 ingevoerde aantal fasen worden bovendien de
bedrijfsstand (SV), de stopstand bij bedrijf (SP) en de stopstand bij regeneratie (HO)
geprogrammeerd.
De stopstand bij bedrijf kan worden geactiveerd door activering van de ingang "stop bij bedrijf"
(SP), bij "installatie capaciteit overschreden", bij "uitgestelde regeneratie",
bij "minimale regeneratie afstand", bij "regeneratiemiddel bijvullen" (RC), bij "wachten" tijdens de
start van een regeneratie en bij het aanvullend programma voor de regeneratie.
ATTENTIE : Tijdens de bovenstaande situaties moet de instelling voor het bedrijfsventiel voor de
betreffende situatie op 'Nee' staan.
De stopstand bij bedrijf kan worden geactiveerd door activering van de ingang "Wachten" (WA).
Wijzigen en oproepen van de basiswaarden
11.1
Fi1.101112131415
SV
- - - - - -
Fi2.101112131415
SV
- - - - - -
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave