Bracketing
Er wordt niet alleen een beeld geschoten met de
belichting die wordt vastgesteld door de camera,
maar er worden nog twee opnamen gemaakt
met een belichtingswaarde die naar +0,3 EV en
naar –0,3 EV is verschoven. U kunt na de
opnamen kiezen welke belichting het beste is.
Kortere belichting
Standaardbelichting
Langere belichting
1
Zet de Aan/Uit-schakelaar op
2
Selecteer
door op MODE te drukken.
3
Stel de kiesschijf voor de opnamestand op
zodat
wordt weergegeven.
4
Verplaats de multi-controller tweemaal naar
e (
) zodat de
-indicator in het scherm
verschijnt.
5
Maak opnamen in de stand Bracketing door
knop Opnemen starten/stoppen in te druken. Er
worden drie beelden vastgelegd.
Bracketing uitschakelen
Verplaats de multi-controller naar e (
de
-indicator verdwijnt.
Handmatige Scherpstelling
Met het Full Range AF-systeem van de camera
kunt u ononderbroken scherpstellen van dichtbij
tot oneindig. Afhankelijk van de
opnameomstandigheden kan het echter
onmogelijk blijken te zijn goed scherp te stellen.
In dat geval biedt de Handmatige scherpstelling
handmatige uitkomst.
1
Zet de Aan/Uit-schakelaar op
2
Stel de kiesschijf voor de opnamestand op
zodat
3
Druk op FOCUS. De indicator voor
handmatige scherpstelling verschijnt.
.
4
U kunt scherpstellen op een onderwerp
verder weg, door de ring voor handmatige
scherpstelling tegen de wijzers van de klok in te
draaien.
Scherpstellen op een
onderwerp verder weg
U kunt scherpstellen op een onderwerp
dichterbij, door de ring voor handmatige
) zodat
scherpstelling met de wijzers van de klok mee te
draaien.
Scherpstellen op een
onderwerp dichterbij
OPNAMEFUNCTIES
FOCUS
Ring Scherpstellen
Handmatig
wordt weergegeven.
WORDT VERVOLGD OP DE VOLGENDE PAGINA
33
NE
/
.