PROGRAMMA AE
UIT: Hiermee schakelt u de functie uit.
(fabrieksinstelling)
NIGHT-SCOPE: (
blz. 44)
SLUITER 1/50: De sluitertijd is vastgesteld
op 1/50 seconde. De zwarte stroken die meestal
verschijnen wanneer u een foto maakt van een
tv-scherm worden smaller.
SLUITER 1/120: De sluitertijd is
vastgesteld op 1/120 seconde. De flikkering die
zich voordoet wanneer u opnames maakt onder
een tl-buis of kwiklamp wordt verminderd.
SLUITER 1/250/ SLUITER 1/500/
SLUITER 1/1000*/ SLUITER 1/2000*/
SLUITER 1/4000*: Met deze instellingen kunt u
snel bewegende beelden beeld voor beeld
opnemen, voor helder, stabiel afspelen in
slowmotion, door de sluitertijdvariabelen vast te
zetten. Gebruik deze instellingen wanneer een
automatische afstelling niet goed werkt, in de
stand SPORT. Hoe korter de sluitertijd, hoe
donkerder het beeld wordt. Gebruik de
sluiterfunctie dus alleen als u voldoende licht
hebt.
SPORT
(Variabele sluitertijd: 1/250 – 1/4000):
Als u deze instelling selecteert, kunt u snel
bewegende beelden beeld voor beeld
vastleggen en zo een levendige, stabiele
slowmotionweergave bewerkstelligen. Hoe
korter de sluitertijd, hoe donkerder het beeld
wordt. Gebruik de sluiterfunctie dus alleen als u
voldoende licht hebt.
SNEEUW: Deze instelling compenseert
onderwerpen die anders mogelijk te donker
worden als u opnames maakt in een zeer lichte
omgeving, bijvoorbeeld een sneeuwlandschap.
SPOTLICHT: Met deze instelling
compenseert u onderwerpen die anders te licht
zouden zijn als ze bij zeer sterke directe
belichting worden opgenomen, bijvoorbeeld
onder spots.
SCHEMERLICHT: Hierdoor zien
avondscènes er natuurlijker uit. De witbalans
(
blz. 47) wordt automatisch ingesteld op "
maar kan worden aangepast aan uw wensen.
Als u schemerlicht selecteert, wordt de
camcorder bij een afstand van 10 m tot oneindig
automatisch scherpgesteld. Als de afstand
minder dan 10 m bedraagt, dient u de
scherpstelling handmatig uit te voeren.
SEPIA: Opgenomen beelden krijgen een
bruine schijn, net als oude foto's. Als u deze
stand combineert met de cinemastand krijgen
uw opnames een klassiek uiterlijk.
ZWARTWIT: Net als bij de zwartwitfilms uit
vroeger tijden worden uw beelden in zwartwit
opgenomen. In combinatie met de cinemastand
vergroot u hiermee het effect van een "oude
film".
ANTIEKE FILM*: Hierdoor krijgen
opgenomen beelden een stroboscoopeffect.
BEELDEN LOS*: De opname ziet er uit als
een reeks opeenvolgende foto's.
SPIEGELBEELD*: Hiermee maakt u in de
rechterhelft van het scherm een spiegelbeeld
van het normale beeld dat in de andere helft
wordt weergegeven.
* Alleen beschikbaar als de schakelaar VIDEO/
MEMORY is ingesteld op "VIDEO".
Navigatiefunctie
De navigatiefunctie helpt u de inhoud van een
band te controleren doordat op een
geheugenkaart miniatuurbeelden worden
gemaakt.
Voordat u verder gaat
Laad als u de navigatiefuncties wilt gebruiken
een cassette en een geheugenkaart en zet
vervolgens de schakelaar VIDEO/MEMORY op
"VIDEO".
Automatisch miniatuurbeelden maken tijdens
het opnemen op band
1
Stel "NAVIGATIE" in op de gewenste
navigatieopslagtijd. (
● Als de aanduiding "
scherm verschijnt, wacht u tot het knipperen is
gestopt. Als de aanduiding na een tijdje nog
steeds knippert, dient u na te gaan of er wel een
geheugenkaart is geplaatst.
2
Zet u de aan/uit-knop op "A" of "M".
3
Druk op de start/stop-knop voor opnemen om
het opnemen te starten.
",
● Als de opnametijd langer duurt dan de
navigatietijd die is ingesteld bij stap 1, verschijnt
"
" kort en wordt het beeld op het punt waarop
de opname is begonnen vastgelegd en als
miniatuurbeeld op de geheugenkaart opgeslagen.
OPNAMEFUNCTIES
blz. 37, 38)
" knipperend op het
VERVOLG OP VOLGENDE BLADZIJDE
49
NE