Kleur
Color Control System (kleurenbeheersysteem): er zijn vooraf ingestelde kleuren beschikbaar waarmee u de
kleureninstellingen kunt aanpassen (de kleurensets sRGB en NATIVE zijn altijd aanwezig en kunnen niet worden
gewijzigd).
1, 2, 3, 5: hiermee wordt de kleur rood, groen of blauw verhoogd of verlaagd, afhankelijk van de kleur die is
geselecteerd. Als u een kleur verandert, is dit onmiddellijk zichtbaar op het scherm. De instelling (hoger of lager) wordt
door de balken aangegeven.
NATIVE (Systeemeigen): de oorspronkelijke kleur die door het LCD wordt weergegeven. Deze kleur kan niet worden
gewijzigd.
sRGB: de modus sRGB biedt een enorme verbetering van de kleurgetrouwheid in desktopomgevingen omdat slechts
één standaard RGB-kleurenruimte wordt gebruikt. Dankzij deze standaard kunt u voor de meeste toepassingen
eenvoudig en met een gerust hart kleuren doorsturen (bijvoorbeeld naar het servicebureau) zonder dat verder
kleurenbeheer (en de overeenkomstige kosten) vereist is.
DICOM SIM.: de witpuntkleurtemperatuur en de gammakromme zijn ingesteld op een DICOM-simulatie.
PROGRAMMABLE (Programmeerbaar): de gammakromme is instelbaar met behulp van applicatiesoftware.
OPMERKING: wanneer MOVIE (Film), GAMING (Games) of PHOTO (Foto) is geselecteerd voor DV MODE
(DV-modus), wordt NATIVE (Systeemeigen) automatisch geselecteerd. Dit kan niet worden gewijzigd.
Hulpmiddelen
VOLUME
Hiermee wordt het volume van de luidsprekers of de hoofdtelefoon bepaald.
Druk op de knop
/RESET als u het geluid van de luidspreker wilt dempen.
SOUND INPUT (Geluidsinvoer) (alleen HDMI-ingang, DisPlayPort-ingang)
Met deze functie selecteert u audio-ingang, HDMI of DisplayPort.
Wanneer MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op LEFT (Links) of RIGHT (Rechts), wordt het audiosignaal dat
correspondeert met het videosignaal van het instelbare scherm (HDMI of DisplayPort) of de audio van de audio-ingang
(AUDIO INPUT (Audio-ingang)) op de achterkant van de monitor weergegeven (aan de rechterkant van het scherm
onder de USB-poort).
VIDEO DETECT (Signaaldetectie)
Hiermee selecteert u de videodetectiemethode die wordt gebruikt wanneer meer dan één video-ingang op de monitor
is aangesloten.
FIRST (Eerste): wanneer het huidige ingangssignaal niet aanwezig is, zoekt de monitor een videosignaal op de
andere ingangspoorten. Als het videosignaal zich op een andere poort bevindt, schakelt de monitor automatisch de
ingangspoort van de nieuwe gedetecteerde videobron in. De monitor zoekt geen andere videosignalen als de huidige
videobron aanwezig is.
NONE (Geen): de monitor zoekt geen beeldsignaal op de andere ingangspoort tenzij de monitor wordt ingeschakeld.
DP OUT MULTISTREAM
Selecteert de DisplayPort-modus. De standaardinstelling is CLONE (Klonen).
Als AUTO wordt geselecteerd, geeft de monitor automatisch de SST-modus (single-stream transport) of MST-modus
(multi-stream transport) weer. AUTO moet worden geselecteerd als MST (multi-stream transport) wordt gebruikt.*
OPMERKING: Wanneer de monitor geen beeld heeft, raadpleeg dan Herstellen van geen beeld (zie pagina 28).
*: voor MST (multi-stream transport) en SST (single-stream transport) is de bijbehorende grafi sche kaart vereist. Neem contact op met uw leverancier voor
beperkingen van deze functie.
MULTI PICTURE (Multibeeld)
Hiermee wordt de functie MULTI PICTURE (Multibeeld) (gesplitst scherm) ingeschakeld en het prioriteitsscherm
(instelbaar) geselecteerd.
OFF (Uit): Er wordt één scherm weergegeven.
LEFT (Links): Er worden twee schermen weergegeven. Het linkerscherm wordt geselecteerd als prioriteitsscherm, wat
betekent dat alle instellingen worden toegepast op het linkerscherm.
RIGHT (Rechts): Er worden twee schermen weergegeven. Het rechterscherm wordt geselecteerd als
prioriteitsscherm, wat betekent dat alle instellingen worden toegepast op het rechterscherm.
OPMERKING: als "LEFT" (LINKS) of "RIGHT" (RECHTS) wordt geselecteerd, is allen het geselecteerde scherm
beschikbaar voor aanpassing.
Nederlands-15