Keuze van de meetlocatie
Voorbeelden voor de bepaling van de rijstrookbreedte
36
Toewijzing van de rijstroken
De installatie wijst de gemeten voertuigen toe aan de rijstroken 1 tot 3.
Voertuigen die op het moment van meting zich tussen twee rijstroken bevinden
worden toegewezen aan rijstrook 1-2 (of 2-3).
Rijstrook 1
Rijstrook 1-2
Rijstrook 2
Rijstrook 2-3
Rijstrook 3
Provinciale weg met rijbaankant en oriëntatielijn.
De provinciale weg heeft telkens een rijstrook per rijrichting. Het is aan te
bevelen de installatie in te stellen voor twee rijstroken, zodat ook inhalende
voertuigen kunnen worden gemeten.
S1: Rijstrookbreedte van de bewaakte verkeersrichting.
S2: Rijstrookbreedte voor inhalende voertuigen.
JENOPTIK/10000021017/006/00/2017-12-11
MultaRadar CT