MultaRadar CT
6.2
Informatie over de rijstrookbreedte
Rijstrook herkennen en toewijzen
De installatie kan elk gemeten voertuig duidelijk toewijzen aan een rijstrook. Dit
vereist dat bij de configuratie van het systeem de afmetingen van de rijstroken
en de afstand tussen de rijbaanrand en de radarsensor precies worden
opgenomen (rijstrookbreedtes). Alle afstanden worden gemeten vanaf de
middenpunten van de markeringen.
De bepaalde rijstrook wordt in het procesbestand opgeslagen en in het script
opgenomen. Als tijdens de meting een voertuig niet duidelijk kan worden
toegewezen aan een bepaalde rijstrook, geeft het systeem een tussenbereik
aan als rijstrooknaam.
De volgende afbeeldingen illustreren de bepaling van de rijstrookbreedte en de
toewijzing van de rijstroken:
Bepaling van de rijstrookbreedtes
De breedte van de afzonderlijke rijstroken en de afstand naar het systeem
moeten nauwkeurig worden gemeten of in een formeel plan worden nagekeken
en vervolgens worden ingevoerd via de besturingssoftware van het systeem.
S0
Strookafstand: afstand van de installatie (midden camera) naar 1e
rijstrook
S1
Strookbreedte rijstrook 1
S2
Strookbreedte rijstrook 2
S3
Strookbreedte rijstrook 3
Sn
Strookbreedte van een andere rijstrook
JENOPTIK/10000021017/006/00/2017-12-11
Keuze van de meetlocatie
35