4.3 Handgrepen
De handgrepen (A) zijn voorzien van uitsparin-
gen (B), om de heuppositionering of de zitbroek
door middel van ringen in te kunnen hangen (zie
punt 4.8 en 4.10).
De handgrepen (A) kunnen ook door de begelei-
dende persoon worden gebruikt, om bijvoorbeeld
de gebruiker te begeleiden.
Maak schroef (C) los om:
• het bevestigingssysteem (D) met de handgre-
pen (A) te verwijderen.
• de positie van het bevestigingssysteem (D) en
de handgrepen (A) te veranderen.
Om de handgrepen (A) in de hoogte te
verstellen:
• drukt u op knop (E) en brengt de handgrepen
(A) in de gewenste positie. Er klinkt een hoor-
bare klik, als u de handgrepen (A) in het beves-
tigingssysteem (D) plaatst.
Om de richting van de handgrepen (A) te
veranderen:
• druk op de knop (E), trek de betreffende hand-
greep (A) uit het bevestigingssysteem (D)
en steek de handgreep (A) in de gewenste
richting terug in het bevestigingssysteem (D).
Draai na iedere in-/afstelling de schroeven weer vast!
A
A
E
D
B
B
C
13