PARKEERHULP
Introductie
Deze functies bieden
extra hulp aan de
bestuurder.
Deze functies kunnen
dus nooit de waakzaamheid en
de verantwoordelijkheid van de
bestuurder vervangen (de
bestuurder moet te allen tijde
klaar zijn om te remmen).
6
Tijdens het
manoeuvreren kan het
stuurwiel snel draaien;
steek uw handen niet
door de spaken en let erop dat er
niets in vast komt te zitten.
Voer deze aanpassingen
uitsluitend uit als de auto
stilstaat.
Het voertuig is uitgerust met
parkeerhulpmiddelen voor extra hulp
bij parkeermanoeuvres.
9 8 - A u t o
Afhankelijk van de uitrusting drukt u
vanuit de "Voertuig" wereld
het menu "Rijondersteuning" en
vervolgens op het tabblad "Parkeren"
om het menu Parkeerhulp te openen:
– « Parkeerhulp » ;
– « Handsfree parkeerhulp ».
Raadpleeg de handleiding van de auto
voor meer informatie.
Parkeerhulp-menu
Selecteer in de "Voertuig"-wereld
het menu "Rijondersteuning" en
vervolgens tabblad "Parkeren" C . Dit
menu bevat de instellingen voor
Parkeerhulp. Zie voor meer informatie
de paragraaf "Parkeerhulp" in het
instructieboekje van uw auto.
op
1. « Voorzijde ».
2. « Zijkant ».
3. « Geluid ».
4. « Geluidstype ».
5. « Volume ».
6. « Waarschuwing bij het achteruit
uitparkeren ».
7. « Actieve Noodrem achter ».
8. « Veilige uitstap voor inzittenden ».
"Parkeerhulp" detectiezones
U kunt de volgende parkeerhulpzones
activeren of deactiveren: