nl Functies
De kookzo-
nes
Kookzone
met één
ring
6.5 Restwarmte-indicatie
De kookplaat heeft voor elke kookzone een restwarm-
te-indicatie. Deze geeft aan dat een kookzone nog heet
is. De kookplaat niet direct na het uitschakelen, noch
zolang de restwarmte-indicatie nog brandt, aanraken.
Afhankelijk van de hoogte van de restwarmte wordt het
volgende weergegeven:
¡ Indicatie : hoge temperatuur
7
Functies
U kunt uw apparaat gebruiken in de luchtafvoermodus
of in de luchtcirculatiemodus.
De verzadigingsindicatie moet passend bij de gekozen
gebruiksmodus en de gebruikte filters worden inge-
steld.
7.1 Gebruik met afvoerlucht
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters gereinigd
en via een buizensysteem naar de buitenlucht afge-
voerd.
De lucht mag niet worden afgevoerd in
een schoorsteen die wordt gebruikt
voor afvoergassen van apparaten be-
stemd voor het verbranden van gas of
andere brandstoffen (dit geldt niet voor
ventilatieapparatuur).
¡ Komt de afvoerlucht terecht in een
rook- of afvoergasschoorsteen die
niet in gebruik is, dan dient hiervoor
toestemming van een vakbekwame
schoorsteenveger te worden verkre-
gen.
¡ Wordt de afvoerlucht door de buiten-
muur geleid, dan raden wij u aan
een telescoop-muurkast te gebrui-
ken.
8
Voor het eerste gebruik
Stel de opties voor het eerste gebruik in. Reinig het ap-
paraat en de accessoires.
8.1 Functie instellen
Het apparaat wordt geleverd met vooringestelde circu-
latiefunctie.
Wanneer uw kookplaat met luchtafvoer naar buiten is
geïnstalleerd, moet u de instelling
configureren. Meer informatie kunt u vinden in hoofd-
stuk
→ "Basisinstellingen", Pagina 15
10
Gebruik kookgerei dat de
juiste afmetingen heeft.
op deze modus
¡ Indicatie : lage temperatuur
Wanneer u het kookgerei tijdens het koken van de
kookzone neemt, knipperen afwisselend de restwarmte-
indicatie en de gekozen kookstand.
Schakelt u de kookzone uit, dan is de restwarmte-indi-
catie verlicht. Wanneer de kookplaat uitgeschakeld is,
blijft de restwarmte-indicatie verlicht zolang de kookzo-
ne nog warm is.
7.2 Gebruik met circulatielucht
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters en een
geurfilter gereinigd en weer teruggeleid in de ruimte.
Om geurtjes te voorkomen bij het ge-
bruik van circulatielucht, dient u een
geurfilter te monteren. De verschillende
manieren om het apparaat met circula-
tielucht te gebruiken, vindt u in onze ca-
talogus of kunt u navragen bij uw speci-
aalzaak. Het daartoe benodigde toebe-
horen is verkrijgbaar bij de speciaal-
zaak, de klantenservice of in de online-
shop.