Bedieningshandleiding
FUNCTIETESTS
Stuurinrichting testen
22 Druk de voetschakelaar in.
23 Druk de duimschakelaar bovenop de rij-joystick
in de richting die wordt aangegeven door de
blauwe driehoek op het bedieningspaneel.
Resultaat: De stuurwielen dienen in de richting
te draaien waarin de blauwe driehoeken op het
rijchassis wijzen.
24 Druk de duimschakelaar in de richting die wordt
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel.
Resultaat: De stuurwielen dienen in de richting
te draaien waarin de gele driehoeken op het
rijchassis wijzen.
Rijden en remmen testen
25 Druk de voetschakelaar in.
26 Zet de rij-joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de blauwe pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
zet de joystick vervolgens weer in de middelste
stand.
Resultaat: Het rij-alarm (indien aanwezig) dient
te klinken. De machine moet zich verplaatsen in
de richting waarin de blauwe pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt stoppen.
27 Zet de rij-joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de gele pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
zet de joystick vervolgens weer in de middelste
stand.
Resultaat: Het rij-alarm (indien aanwezig) dient
te klinken. De machine moet zich verplaatsen in
de richting waarin de gele pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt stoppen.
Opmerking: De remmen moeten in staat zijn de
machine tegen te houden op elke helling die door
de machine kan worden genomen.
20
Beperking rijsnelheid testen
28 Druk de voetschakelaar in.
29 Breng de primaire arm 30 cm omhoog.
30 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de primaire arm geheven mag niet hoger zijn dan
30 cm per seconde.
31 Laat de arm neer in de transportstand.
32 Breng de secundaire arm 30 cm omhoog.
33 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de secundaire arm geheven mag niet hoger zijn
dan 30 cm per seconde.
34 Laat de arm neer in de transportstand.
35 Schuif de primaire arm 30 cm uit.
36 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de primaire arm uitgeschoven mag niet hoger
zijn dan 30 cm per seconde.
Als de rijsnelheid met geheven of uitgeschoven
primaire arm of geheven secundaire arm hoger is
dan 30 cm per seconde, dient de machine
onmiddellijk te worden voorzien van een label en uit
bedrijf te worden genomen.
Z-34/22 Bi-Energy
Vijfde uitgave • Eerste druk
Onderdeelnr. 1258816DU