6. Inbedrijfstelling - OE-control
6.2
Controlepunten vóór inbedrijfstelling
C
102
6.2.1.
Procedure om de ketel bedrijfsklaar te maken:
4 Controleer of de geleverde gassoort overeenkomt met de
gegevens op het typeplaatje van de ketel.
4 Controleer het gascircuit.
4 Controleer het hydraulisch circuit.
4 Controleer de waterdruk van de cv-installatie.
4 Controleer de elektrische aansluitingen van de thermostaat en de
andere externe aansluitingen.
4 Controleer overige aansluitingen.
4 Test de ketel op vollast. Controleer de instelling van de verhouding
gas/lucht en corrigeer indien nodig.
4 Test de ketel op laaglast. Controleer de instelling van de
verhouding gas/lucht en corrigeer indien nodig.
4 Afsluitende werkzaamheden.
6.2.2.
1. Open de hoofdgaskraan.
2. Draai de twee schroeven aan de onderzijde van de frontmantel
een kwartslag los en verwijder de frontmantel.
3. Kantel de instrumentenbox naar voren door de klipsluitingen aan
de zijkanten te openen.
4. Controleer de gasvoordruk op het meetpunt C van het gasblok.
5. Controleer de gasaansluitingen ná het gasblok in de ketel op
dichtheid.
6. Controleer de afdichting van de gasleiding, inclusief de
gaskranen. De testdruk mag maximaal 60 mbar zijn.
C
7. Ontlucht de gastoevoerleiding door het meetpunt op het gasblok
T003243-A
los te schroeven. Schroef het meetpunt weer dicht wanneer de
leiding voldoende ontlucht is.
8. Controleer de gasaansluitingen in de ketel op dichtheid.
GMR 5045 Condens GMR 5065 Condens GMR 5090 Condens
Ketel bedrijfsklaar maken
WAARSCHUWING
Stel de ketel niet in bedrijf als de aangeboden gassoort
niet overeenkomt met de toegestane gassoorten.
Gascircuit
WAARSCHUWING
Zorg dat de ketel spanningsloos is.
WAARSCHUWING
¼ Voor de toegestane gassoorten, zie hoofdstuk:
"Toestelcategorieën", pagina 9
GMR 5115 Condens
270810 - 123905-AA