Metingen op ECHOSOFT
Stroom
Stim aantal
Frequentie
1. Schuifregelaar voor selectie van stimulatievermogen.
a - Voor Shift-OAE verschijnt een menu om het vermogensverschil (in dBSPL) tussen L1 en L2 in te stellen door op
het wiel te klikken. Dit verschil ligt vast, dus als er een vermogensvariatie is in L2 (item 2), krijgt L1 dezelfde variatie.
2. Selecteer het aantal gemiddelden (aantal stimulaties) voor één punt.
3. Selecteer meetfrequentie.
4. Instelling voor afwijzing: Artefactonderdrukking wordt verschillend uitgevoerd voor de twee metingen.
a - Voor shift-OAE komt de waarde overeen met het akoestische ruisniveau in dB SPL waarboven de acquisitie wordt
geweigerd.
b - Voor DPMC wordt dit geactiveerd door het vakje "Rejection" (Afwijzing) aan te vinken en het kan op twee ma-
nieren geconfigureerd worden: automatische aanpassing van de drempel door het vakje "Adaptive rejection" (Adap-
tieve afwijzing) aan te vinken, of handmatig met de schuifbalk (door de muis op de schuifbalk te plaatsen, zullen de
boven- en ondergrens die gedefinieerd zijn een grijs gebied achter de curve vormen). De eerste aanpassing van de
afstoting moet worden gedaan via het tabblad "Realtime signaal" linksboven in de grafiek. Door op het tabblad te
klikken wordt het mogelijk om het elektrofysiologische signaal van de geselecteerde oorzijde te visualiseren.
Dit wordt gebruikt om de kwaliteit van de me-zeker
condities te evalueren. Normaal gesproken, als de con-
dities goed zijn, zou het signaal zich binnen de stan-
daard rejection zone (10 µV) moeten bevinden. Als dit
niet het geval is, kunnen verschillende factoren een rol
spelen:
-Impedanties zijn niet goed.
-De patiënt is niet ontspannen of is niet goed geïnstal-
leerd, waardoor er te veel spieractiviteit is.
-Een bron van elektromagnetische straling verstoort het
signaal.
5. Weergave van een verklarende afbeelding voor de verbinding van het apparaat en de patiënt.
6. Klik op een afbeelding om de oorzijde te selecteren.
7. Selectie van de positie van de patiënt tijdens de meting: staand, liggend, hoofd naar beneden, anders.
Aangezien het een posturale test is, is het de verandering van positie tijdens het onderzoek die het verschil in intra-
cochleaire druk tussen twee posities onthult. Dankzij deze knoppen wordt de verandering gesignaleerd aan de soft-
ware, zodat de visuele indicatie (kleur van de curve) en de automatische berekening van het gemiddelde tussen opeen-
volgende punten van dezelfde positie mogelijk zijn.
8. Start een nieuwe meting. Het wordt ook gebruikt om de meting te hervatten na een onderbreking.
9. Neem bijvoorbeeld een pauze tijdens de meting om de positie van de patiënt te veranderen.
10. Hiermee kun je naar het volgende stimulatiepunt gaan als het niet goed gaat (overmatige spanning bij de patiënt,
overmatig lawaai in de meetkamer...).
11. Dit paneel wordt gebruikt om de impedanties te controleren. De impedantiewaarden moeten zo klein en gebalan-
ceerd mogelijk zijn om de kwaliteit van de meting te garanderen.
Als de minwaarde groter is dan 7kΩ, veeg dan het voorhoofd van de patiënt opnieuw af en breng nieuwe
elektroden aan.
Als een van de
mastoïd zijn geplaatst goed vastzitten, maak ze indien nodig opnieuw schoon en breng een nieuwe elek-
trode aan.
ELIOS
Gebruikershandleiding
ECH001XN115-A5 NL- 2024/01
Aanbevolen waarden voor meetinstellingen
Shift-OAE
Tussen 60 en 75 dBSPL, spleet L1 L2 = 0
Minimaal 40
1200±150 Hz
linker-
of rechterwaarden groter is dan 7kΩ, controleer dan of de elektroden die op het
6.3 Hydrops (Shift-OAE en DPMC)
DPMC
Tussen 80 en 90 dBSPL
Minimaal 100
1000±50 Hz
134