Algemene aanwijzingen voor het werkbedrijf
Afb.274 (symbolische weergave)
Afb.275
BA EW100 nl* 1.2 * ew100b510.fm
Rijstand 1
Op oneffen terrein langzaam rijden en abrupt wegrijden, stoppen en
plotselinge richtingsveranderingen vermijden. Het rijden over
hindernissen moet indien mogelijk worden vermeden, anders het
armsysteem tot dicht bij de bodem laten zakken en met lage snelheid over
de hindernis rijden.
Rijstand 2 (optie)
Deze rijstand staat toe dat met hogere snelheid wordt gereden, voor zover
de omgeving het toelaat.
Informatie
Nationale en regionale bepalingen volgen.
Gebruik in water
Het voertuig mag maximaal tot het midden van de as het water inrijden.
Bij het uitschuiven er vooral op letten dat het voertuig, in het bijzonder de
uitlaat, niet het water ingaat.
Smeerpunten die voor langere tijd onder water waren moet u bijsmeren
om het oude vet uit te stoten.
Na inzet van het voertuig in water, de assen door een erkende garage
laten controleren.
Informatie
Het bedrijf in zout water is verboden.
Gebruik in kustgebied
Bij inzet van het voertuig in een zoute omgeving, het voertuig regelmatig
reinigen.
– zie hoofdst. "7.5 Reinigings- en verzorgingswerkzaamheden"
op pagina
7-25.
Bediening 5
5-87