4 Ingebruikneming
0
P
Afb.129
C
B
A
LOW
100°
3/4
80°
1/2
450.2
60°
1/4
12:10
Afb.130
4-42
1. Contactsleutel insteken.
2. Contactsleutel in stand 1 draaien.
1
3. Alle controlelampjes branden gedurende twee seconden.
➥ Defecte controlelampjes zo snel mogelijk laten vervangen.
4. Contactsleutel in stand 2 draaien en in deze stand houden, tot
2
controlelampje Voorgloeien (A) uitgaat.
➥ Controlelampje Ladingscontrole (B) brandt.
➥ Controlelampje Motoroliedruk (C) brandt.
3
5. Contactsleutel in stand 3 draaien en in deze stand houden, tot de
motor loopt.
➥ Alle controlelampjes gaan uit.
➥ Springt de motor na 30 seconden niet aan:
➥ Startproces onderbreken en na twee minuten herhalen.
➥ Als de motor na meerdere startpogingen nog steeds niet
aanspringt, neem dan contact op met een erkende vakwerkplaats
en laat de storing verhelpen.
6. Zodra de motor loopt, contactsleutel loslaten.
Warmloopfase
Na het starten van de motor bij licht verhoogd stationair toerental warm
laten lopen, tot hij zijn bedrijfstemperatuur van ca. 80 °C (176 °F)
(koelwater) bereikt heeft.
Voertuig niet bij stilstand warm laten lopen.
Op ongewone geluiden, verkleuring uitlaatgas, lekken, storingen of
schade letten.
Bij storingen, schade of lekken:
Voertuig beveiligen, afzetten en de storingsoorzaak bepalen resp. schade
laten verhelpen.
Informatie
Na het afzetten van de motor de stuurhendelarmsteun A omhoogklappen.
BA EW100 nl* 1.2 * ew100i400.fm