Fotokwaliteit instellen
Voordat u foto's maakt met de camera, moet u eerst de fotokwaliteit
(type, grootte en compressie) instellen. Stem de fotokwaliteit af op dat
wat u met de foto wilt gaan doen
Fotokwaliteit instellen
De foto's die u met de camera maakt, worden opgeslagen als JPEG- of
RAW-bestanden. In de volgende tabel staan de mogelijke formaten en
compressieverhoudingen (RAW-bestanden kunnen niet worden
gecomprimeerd).
Formaat
Compressiever-
houding
2240 × 1488 (JPEG)
1/4 (kan niet
worden gewijzigd)
3008 × 2000 (JPEG)
1/4 (kan niet
worden gewijzigd)
CCD-RAW
-
Stel de fotokwaliteit als volgt in.
1. Zet de knop voor de fotokwaliteit en de witbalans op Q.
Wijzer-
Gemiddelde be-
display
standsgrootte
N
circa 1,5 MB
H
circa 3 MB
R
circa 10 MB
2. Selecteer de gewenste fotokwaliteit met behulp van de
navigatieknop.
De geselecteerde fotokwaliteit wordt op het wijzerdisplay
aangegeven (met de korte wijzer rechts in het display). Zie
"Wijzernaalden" op pagina 24 voor meer informatie.
3. Zet de knop voor de fotokwaliteit en de witbalans weer in de
middelste stand.
Witbalans instellen
Met de witbalans stemt u de camera af op de belichting van de
omgeving waarin u foto's maakt. Hiermee zorgt u ervoor dat wit er
altijd hetzelfde uitziet. De camera heeft twee verschillende modi voor
de witbalans: automatisch en handmatig. In de handmatige modus
kunt u de kleurinstelling zelf aanpassen aan het onderwerp of de
specifieke situatie. U kunt de witbalans als volgt met de hand
aanpassen.
1. Zet de knop voor de fotokwaliteit en de witbalans op WB.
2
2
2
2
2
2
2
2
2
25
Foto's maken