Het apparaat leren kennen
nl
*Het apparaat leren kennen
De gebruiksaanwijzing geldt voor verschillende
e n k e n n e n
H e t a p p a r a a t l e r
kookplaten. De afmetingen van de kookplaten vindt u in
het typeoverzicht. ~ Blz. 2
Het bedieningspaneel
Indicaties
Kookstanden
‚
-
Š
Restwarmte
•
/
œ
Bedieningsvlakken
Hoofdschakelaar
#
Kinderslot
‚
Keuze kookzone
$
Instelvelden
A @
Aanwijzingen
Wanneer u een symbool aanraakt, wordt de
■
betreffende functie geactiveerd.
Houd de bedieningsvlakken altijd droog. Vocht heeft
■
een nadelige invloed op de werking.
Zorg ervoor dat er geen pannen in de buurt van
■
indicaties en sensoren komen. De elektronica kan
oververhit raken.
Restwarmte-indicatie
De kookplaat heeft voor elke kookzone een restwarmte-
indicatie met twee standen.
Verschijnt er een
op het display, dan is de kookzone
•
nog heet. U kunt bijv. een klein gerecht warmhouden of
couverture smelten. Koelt de kookzone verder af, dan
verandert de indicatie in
wanneer de kookzone voldoende afgekoeld is.
38
. De indicatie verdwijnt
œ
1Apparaat bedienen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de kookzones kunt
A p p a r a a t b e d i e n e n
instellen. In de tabel vindt u kookstanden en
bereidingstijden voor verschillende gerechten.
Kookplaat in- en uitschakelen
U schakelt de kookplaat met de hoofdschakelaar in en
uit.
Inschakelen: raak het symbool
signaal. Het indicatielampje boven de hoofdschakelaar
en de indicaties
zijn verlicht. De kookplaat is klaar
‹
voor gebruik.
Uitschakelen: raak het symbool
indicatielampje boven de hoofdschakelaar en de
indicaties uitgaat. Alle kookzones zijn uitgeschakeld. De
restwarmte-indicatie blijft aan totdat de kookzones
voldoende zijn afgekoeld.
Aanwijzingen
De kookplaat gaat automatisch uit wanneer alle
■
kookzones langer dan 20 seconden uitgeschakeld
zijn.
De instellingen blijven gedurende de eerste
■
4 seconden na het uitschakelen bewaard. Wanneer
u in deze tijd de kookplaat opnieuw inschakelt,
treedt deze in werking met de vorige instellingen.
Kookzone instellen
Met de symbolen + en - stelt u de gewenste kookstand
in.
Kookstand 1 = laagste vermogen
Kookstand 9 = hoogste vermogen
Elke kookstand heeft een tussenstand. Deze is
aangeduid met een punt.
aan. Er klinkt een
#
aan tot het
#