Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De belichting handmatig aanpassen (EV)
p A S d v
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal 0)
1
Druk in de opnamemodus op [m].
2
Selecteer a
EV.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
4
Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
•
Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting bij andere foto's te voorkomen.
•
Als u niet kunt beslissen wat de juiste belichting zou zijn, wijzigt
u de optie voor belichtingstrappen in AE BKT en draait u de
modusdraaiknop voor snelheid naar Belichtingstrap. De camera
maakt dan een reeks foto's met verschillende belichtingen. (pag. 55)
Helderder (+)
Opname-instellingen
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [m].
2
Selecteer a
L.meting
Optie
Beschrijving
Spot:
•
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste
midden van het kader.
•
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
•
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Multi:
•
De camera verdeelt het beeld onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
•
Geschikt voor algemene foto's.
Centr. gewogen:
•
De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op
het midden.
•
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het
midden van het beeld bevindt.
71
p A S M d v
een optie.